De slag om de Scheldebrug te Wetteren, september 1944.
Geplaatst: 28 mei 2011 16:48
Geplaatst: 13 Mei 2010 20:35
Gepard schreef:Op 4 september 1944 trok een sterke gewapende strijdmacht van de Britse 7de Armoured Division,genaamd 'Ghent Force',België binnen en bereikte na een race van meer dan 8O kilometer Kerkhoven,minder dan 24 kilometer van het doel,waar de strijdmacht naar genoemd was.Op dezelfde dag bereikte een verkenningsgroep van de naburige 11de Armoured Division het kleine stadje Wetteren,13 kilometer ten oosten van Gent.Wetteren ligt net als Gent aan de Schelde en heeft een brug over de rivier.Deze brug,die de dag erop door 'Ghent Force' ingenomen werd,werd gedurende de 36 eropvolgende uren het toneel van een intense kleinschalige slag tussen het 4de Field Squadron van de Royal Engineers (een onderdeel van de 7de Armoured Division),die bevel had gekregen de brug te verdedigen,en een deel van een versterkt infanterieregiment van de Duitse 70. Infanterie-Division,dat bevel had gekregen om het te hernemen.Na met succes gewonnen te zijn door de troepen van de 7de Armoured bezet de slag om de brug van Wetteren een eervolle plaats in de annalen van de 'Desert Rats' Divisie.
Wat deze slag op een andere manier bijzonder maakt is dat de vededigers voornamelijk mannen van de Royal Engineers waren en niet infanterie.De succesvolle verdediging die door een relatief klein groepje genisten tegen een flink sterkere Duitse vijand geleverd werd leverde het een plaats op in het Normandy to the Rhin deel van de beroemde Royal Engineers Battlefield Tours serie,die na de oorlog door het Britse leger gepubliceerd werd.In de woorden van Robert Warren,MC,een van de leidende persoonlijkheden in de slag:
'Ik veronderstel dat dit onze eerste poging was om het "infanterie-spelletje" te spelen.Ongetwijfeld kunnen diegenen,die in infaterie-eenheden dienden,deze slag als een alledaags incident beschouwen,maar voor ons,wier hoofdtaak immers het genie werk,had de slag om Wetteren een zekere betekenis.'
De toenmalige brug lag op de plaats waar nu de voetgangersbrug gelegen is.
Maandag,4 september.
Het grootste deel van Wetteren ligt op de zuidelijke oever van de Schelde.Op de ochtend van 4 september waren de met kasseien bestraatte straten van de stad verlaten,op een paar inwoners na,die de aftocht van de laatste Duitsers door het stadscentrum gadesloegen.Deze troepen trokken naar het oosten en bleven ten zuiden van de Schelde.Er bevonden zich een paar Duitse troepen op de noordelijke oever,die aldaar de verkeersbrug bewaakten - een houten bouwsel met drie overspanningen op houten pijlers,waarvan het middenstuk vanaf de zuidelijke oever opgehesen kon worden.De brug was voorbereid om opgeblazen te worden.Maar,toen om 11.00u het bevel gegeven werd om de ladingen te ontsteken beschadigde de ontploffing slechts alleen de houten dekplaten.(Naderhand deden geruchten de ronde dat de draden van de ontsteking doorgesneden waren).Tegen het middaguur was het deel van Wetteren op de zuid oever van de Schelde vrij van Duitse soldaten.
Vroeg in de middag bereikte een gecombineerde strijdmacht van tanks en infanterie van de 11de Armoured Division Wetteren vanuit het zuiden.Rond 13.45u bereikte No.1 Troop(Luitenant A.M.Bryce) en No.2 Troop(Luitenant P.Hodgson) van A Squadron(Majoor Mark Pearson) van de 15de/19de Hussars - vijf Cromwell tanks in totaal - met een groep infanteristen van het 1ste Bataljon van het Hereford Regiment,die op de tanks reden,de buitenwijken van de stad vanuit de richting van Massemen.Terwijl zij door de Massemensesteenweg,Stationstraat en Florimond Leirenstraat reden,bereikten zij tegen 15.00u de markt,het voornaamste marktplein van het stadje.Terwijl zij door een dolgelukkige bevolking verwelkomd werden,werden de tanks en infanteristen in heel korte tijd onder bloemen bedolven.Maar,de Britse groep bleef niet lang in Wetteren,maar verlieten het stadje spoedig via de Wegvoeringsstraat om zijn verkenning langs de zuidelijke rivieroever voort te zetten.Er werd geen poging ondernomen om de half opgeblazen brug in te nemen of de rivier over te steken.
Rond deze tijd,om 16.00u 's middags,zag men dat een motorjacht de brug vanuit het westen naderde,een paar minuten later gevolgd door een gemotoriseerde aak.De schipper ervan,Constant Van Den Poels,herinnert zich:
In een bocht in de rivier,een paar honderd meter stroomafwaarts,liep de Aligator vast op e zuidelijke oever.De aak werd meteen vanaf de zuidelijke oever aangevallen door leden van het verzet en tenminste een soldaat van de Herefords.Gedurende de schermutseling sneuvelde een Duitse soldaat en werden er verschillende gewond.'Op 1 september kreeg ik van de Duitsers bevel om een Kriegsmarine depot te Oostende in te laden.Daar gingen een Kapitän en 13 soldaten aan boord van mijn aak,de MS Aligator.Wij begonnen aan onze reis naar Hamburg en mijn boot werd voorafgegaan door een jacht dat ook door een paar Duitsers bemand was.Wij voeren door het kanaal van Oostende-Brugge-Gent en bereikten Gent op 4 september.Hier wendde het konvooi zich oostwaarts naar de Schelde.Bij de brug van Wetteren verlieten een aantal Duitsers het jacht en hesen zij middenstuk van de brug op om een vrije doorgang te bieden.Toen ze eenmaal de brug voorbij was werd de Aligator door mannen van het verzet onder vuur genomen.
Korte tijd later,nadat de verkenningsgroep van het 11de Armoured Wetteren had verlaten,werd een truck van de Wehrmacht op de Kapellendries gezien.De hoofdweg die vanuit het noorden op de stad toeliep.Duitse troepen stegen uit en stelden op de dijk een machinegeweer op.Het nieuws over de terugkeer van de Duitsers naar de brug werd door een aantal verschrikte burgers naar het stadscentrum doorgegeven en de feestelijkheden kwamen tot een absurt einde.De mensen snelden naar binnen en vlaggen werden verwijderd.
Brandweerman Willy van Heden werd er op uitgestuurd om de Britse tanks in te halen en om hulp te vragen.Van Heden snelde op zijn motor over de Wegvoeringsstraat en slaagde erin om de groep van de 15de/19de Hussars bij Wichelen,acht kilometer ten oosten van Wetteren,te bereiken.Majoor Pearson stemde in en zond een deel van zijn strijdmacht terug naar Wetteren.Enige tijd later naderde een Cromwell,gegidst door een andere brandweerman Emiel de Seadeleir,voorzichtig de brug via de Kattestraat,een van de smalle straten die vanuit het stadscentrum erheen leidde.Van uit een geschikt punt opende de tank het vuur en raakte hij de Duitse truck.Er volgde een gigantische explosie,die een klein transformator station naast de noordelijke oprit van de brug en enige nabijgelegen huizen vernielde,en tien burgers en enige Duitsers doodde of dodelijk verwondde.Later kwam aan het licht dat de truck met explosieven geladen was - duidelijk een laatste poging om de brug te vernielen.Met deze explosie kwam de actie te Wetteren oor deze dag tot een einde.
Dinsdag,5 september.
Toen 'Ghent Force' van de 7de Armoured Division haar opmars op de ochtend van de 5de hervatte stak de rechter kolonne ervan - die bestond uit de tanks van het 5de Royal Inniskilling Dragoon Guards(5de RIDG) en A Compagnie van het 1ste/6de Bataljon van The Queen's Royal Regiment,voorafgegaan door verkenningswagens van de 11de Hussars - te Oudenaarde de Schelde over en boog in oostelijke richting af omdat hun order waren om de Scheldebruggen bij Melle en Wetteren in te nemen,aldaar de rivier opnieuw over te steken en de Duitse ontsnappingswegen van Gent naar Antwerpen af te snijden.Blijkbaar was Generaal-majoor Gerald Verney,de commandant van de 7de Armoured Division er,toen hij zijn bevelen uitvaardigde niet van op de hoogte,dat een verkenningsmacht van de 11de Armoured Division Wetteren de dag tevoren al 'bevrijd' had.
Die ochtend merkten burgers in Wetteren een grote groep Duitsers op in Overbeke,een zuidwestelijke buitenwijk.Om problemen te voorkomen wandelde de burgemeester van Wetteren,Jozef du Chateau,naar de vijand toe om met hem te onderhandelen.Een zeer arrogante Duitse officier vertelde hem dat zij zich op Antwerpen terugtrokken en coute que coute door Wetteren heen zouden trekken.(Zij waren zich duidelijk niet bewust dat Antwerpen de dag tevoren gevallen was.)Uiteindelijk kwam men overeen dat du Chateau en wethouder Gustaaf Van de Meerssche onder een witte vlag de Duitsers door het centrum van Wetteren zouden leiden.Via de Gentsesteenweg,Hoenderstraat,Florimond Leirenstraat,Markt en Wegvoeringstraat bereikte de kolonne het volgende dorp,Schellebelle,waar de twee 'gidsen' de Duitsers verlieten.
Enige tijd later,rond het middaguur,bereikte een troop pantserwagens van D Squadron van het 11de Hussars Weteren waar zij de brug intact maar licht beschadigd aantroffen.Het middenstuk van de brug was nog altijd opgetild(sinds de doortocht van de Aligator de dag ervoor) .De leidende tanks van de Inniskillings werden begeleid door tweede Luitenant Robin Lindsay en een groep genisten van No.2 Troop van het 4de Field Squadron van de Royal Engineers(een eenheid van de genie van de 7de Armoured Division).Korte tijd later voegde de Squadron commandant,Majoor D.J.O.Fitzgerald,DSO,zich bij hen.
Vanuit het hoogste raam dat uitzicht had op de rivier,bekeek Fitzgerald het toneel.Hij realiseerde zich dat het middenstuk van de brug,dat op het zuidelijke uiteinde scharnierde,omlaag gebracht zou moeten worden om de infanterie in staat te stellen eroverheen te snellen en de tegenoverliggende oever van vijanden te zuiveren,alvorens er reparaties uitgevoerd konden worden.
Terwijl tanks,die bij de brug opgesteld waren,een grote hoeveelheid vuur over de rivier legden,overlegde Fitzgerald met enige burgers en werd hem verteld dat de makkelijkste manier om het middenstuk omlaag te brengen heter op plaatsen van een tegengewicht was.Snel werd er een plan gemaakt en,geleid door Fitzgerald,snelden enige burgers en leden van het verzet over het plein voor de brug(de tegenwoordige Jan Cooppalaard) en renden het opgeheven middenstuk op.Door hun gezamelijke gewicht viel dit op zijn plaats.Deze stoutmoedige zet werd pal onder de neuzen van de Duitsers uitgevoerd,die compleet verrast waren - er werd in ieder geval door hun vuur niemand geraakt.
Daarop gingen Luitenant Lindsay en zijn genisten met wat hout naar voren om de beschadigde dekplanken te herstellen en zo infanterie in staat te stellen om over te steken.De groep van 'Ghent Force' had geen onersteunende infanterie meegebracht,maar,toevalligerwijs was er een infanteriecompagnie van nog een andere divisies - compagnie B van het 6de Bataljon van de Green Howards,onderdeel van de 69ste Brigade van de 50ste Northhumbrian Division - Wetteren binnengerold en deze gaven een helpende hand.Zij staken de brug over en begonnen een scherp gevecht met de Duitsers,waarbij zij het gebied voorbij de brug van hen zuiverden.De gevangenen die gemaakt waren werden in de kelder van het stadhuis aan het Marktplein opgesloten.
De genisten van No.2 Troop gingen door en repareerden de brug voldoende om verkenningswagens en tanks over te laten steken.De eerste die overstaken D Squadron van het 11de Hussars,hervatte zijn verkenningen naar het noordoosten in de richting van Zele.A en B Squadrons van het 5de RIDG staken ook over (met de toegevoegde compagnie van het1ste/6de Queens) en ingen door met hun opmars naar het noord-oosten langs de as Kalken-Overmere-Lokeren om de Duitse ontsnappingsroutes van Gent naar Antwerpen af te snijden.Majoor Fitzgerald beval Luitenant Lindsay en zijn groep genisten om bij B Squadron te blijven,waar zij aan toegevoegd waren,en zij vertrokken met de tanks.
Door de brug bij Melle,halverwege tussen Gent en Wetteren,de dag tevoren was opgeblazen,was de brug van Wetteren nu het oversteekpunt ten oosten van Gent voor de divisie.Brigade-Generaal Harvay R. Mackeson,de commandant van de 22ste Armoured Brigade van de 7de Armoured Division,beval ook dat het 4de Field Squadron de verdediging van de brug over zou moeten nemen terwijl het verdere reparaties voor verkeer van de divisie uitvoerde.De reden waarom de genisten de rol van verdedigers kregen was het acute gebrek aan infanteristen tegen deze tijd.De 7de Armoured Division was op dit moment uitgespreid over een gebied van 128 kilometer.
Met deze orders beval Majoor Fitzgerald de rest van het 4de Field Squadron,dat ongeveer vijf kilometer naar achteren lag,om naar Wetteren te komen.Het 4de was een standaard gemotoriseerd Field Squadron van de Royal Engineers en bestond uit een hoofdkwartier Troop en drie genie Troops,waarbij elk van de laatsten uit zes secties bestond,die door een onderofficier geleid werden.De normale sterkte van de eenheid was zeven officieren en 250 minderen.Voor transport beschikte het Field Squadron over zes Humber verkenningswagens,zes White half-tracks(sommige van hen bewapend met .50 machinegeweren),ongeveer zestien 3-tonners en rond dertien 15CWT vrachtwagens.
Nadat zij het bevel van Majoor Fitzgerald gekregen hadden reed het Squadron (zonder sectie No.6 van Troop No.1,die zich nog altijd in Rijsel in Frankrijk bevonden),geleid door plaatsvervangend commandant Kapitein 'Sam' Townsend,naar voren,en toen zij de stad rond 16.00u bereikten vonden zij een kamp op het terrein van een klooster (tegenwoordig het St. Jozefinstituut) naast het burgerlijke hospitaal in de Wegvoeringstraat.
Tweede Luitenant Robert Warren was plaatsvervangend commandant van No.1 Troop,hij herinnert zich zijn lange weg naar België:
Om 16.00u had Majoor Fitzgerald een overleg en wees een groep aan om de herstelwerkzaamheden aan de brug te voltooien.Daar burgers voortdurend rapporten binnenbrachten over veronderstelde vijandelijke bewegingen,gaf hij drie andere groepen het bevel om de verschillende naderingswegen van Wetteren te verkennen.Ik had de hele dag in mijn lichte Humber verkenningswagen gereisd om mij bij het Squadron te voegen.Ik had Korporaal Henderson en zijn sectie nummer 6 bij het 1ste Royal tanks in het rustgebied achtergelaten,en hij voegde zich pas op 11 september bij ons.Toen ik uit Béthune(Noord-Frankrijk) vertrok,voelde ik mij duidelijk "groggy",en dat werd erger naarmate de dag vorderde.Het bleek een aanval van dysenterie te zijn,hoewel ik mij dat pas later realiseerde.ij bereikten Oudenaarde,waar onze auto door een aantal opgewonden Belgen tegengehouden werd,die mij vertelden dat duizenden Duitsers de stad naderden.Ik had dergelijke verhalen eerder gehoord en geleerd ze sceptisch te benaderen.Terwijl ik verder reed was ik mij niet bewust van de situatie,voorzover ik wist konden onze voorste troepen in Berlijn zijn.Wij snelden door en sloten uiteindelijk aan bij het Squadron,net op het moment dat het Wetteren binnen trok om zich bij de commandant te voegen'.
De eerste patrouille werd geleid door Troop Sergeant Eric Morall van N.1 Troop.Met enige genisten van zijn Troop in een halftrack reed hij de Wegvoeringstraat in zuidwestelijke richting af naar Schellebelle.Na ongeveer drie kilometer zagen zij een Duitse patrouille die langs de rivieroever liep.Zij openden het vuur en doodden een van de vijanden.De anderen trokken zich terug.
De tweede verkenningsgroep stond onder leiding van Luitenant Warren:
De derde verkenningsgroep,die door No.3 Troop in oostelijke richting langs de noordelijke oever van de rivier (Tragelweg) uitgezonden werd,zag geen sporen van de vijand.In mijn Humber verkenningswagen reed ik op de andere oever in noordwestelijke richting,samen met Korporaal J 'Wozzle' Stuckfield,chauffeur Norman Amos en soldaat 1ste klas Stubbs.Wij waren overduidelijk de eerste Britse troepen die hierlangs gekomen waren,en de burgers gaven ons een geweldige ontvangst:meer bloemen,wijn en vrouwen die gekust moesten worden.Deze begroetingen vertraagden onze voortgang enigszins.Wij bevrijdden iets dat wij aanzagen voor een groot landhuis,maar wat in feite een Belgische wapenfabriek bleek te zijn(dit was het Chateau van de Cooppal Kruitfabriek(nu Omnichem) - voorbestemd om een belangrijke rol in de komende slag te spelen),en bevrijdden nog verderop een dorp(Ten Ede).De mensen vertelden ons dat er een sterkere groep Duitser enige kilometers verderop was,maar hun informatie was vaag en niemand was het duidelijk waar "verderop" dan wel was.Na in een klein café onze dorst met enig plaatselijk bier gelest te hebben keerden wij naar Wetteren terug'.
Tegen deze tijd had Majoor Fitzgerald defensieve posities op de noordelijke oever van de Schelde uitgekozen en tegen 19.00u waren deze bezet.Elke Troop kreeg een klein deel van de perimeter die zij moesten verdedigen en behouden.
No.1 Troop bemande de linker sector,ongeveer 640 meter ten noord-westen van de brug.Dit bebouwde gebied aan de rand van Wetteren bestond uit straten met aan weerszijden huizen,die afgewisseld werden door tuinen en open stukken land.Daar de zwaarste gevechten zich in deze sector zouden afspelen moeten de posities van No.1 Troop in meer detail beschreven worden.De voornaamste straat was de Cooppallaan;ongeveer 73 meter ten zuiden van deze weg,tussen de rivier en parallel aan beiden lopend,lag de Peperstraat;aan de westkant werden Peperstraat en Cooppallaan door het Peperstraatje met elkaar verbonden.Aan het oostelijke uiteinde van de Cooppallaan liep een kleine weg,het Molenstraatje,terug naar de hoofdweg van de brug.Binnen de rechthoek die door Cooppallaan,Peperstraat en Peperstraatje gevormd werd,had No.1 Troop zich als volgt opgesteld:
- Sectie 1:Zeven man sterk,was in de Cooppallaan,nabij de kruising met het Molenstraatje.
- Sectie 2:Zes man was ook in de Cooppallaan,links van No.1 sectie en voor textielfabriek van Oscar Lercangée(nu Gamma).
- Sectie 3:Acht man,bevond zich ook in de Cooppallaan,links van sectie twee en nabij de kruising met het Peperstraatje.Voor de eerste,tweede en derde sectie lag een groot open terrein,waarvan een deel als voetbalveldje gebruikt werd,met een landweg,de Vennestraat,aan de andere kant.
- Sectie 4:Vijf man,bevond zich in het Peperstraatje,in de heg van een ander open terrein(plaatselijk bekend als de 'ham') en strekten zich uit naar de Cooppal Kruitfabriek.
- Sectie 5::Zes man,was op het ongebruikte terrein ten zuiden van het Peperstraatje,tussen de vierde sctie en de rivier.
- Om de weg die vanuit het westen kwam (Cooppallaan) in de gaten te houden werden er twee man in een schuttersputje voor de voornaamste positie van de Troop gestopt,nabij de kruising van Cooppallaan en Vennestraat.
De commandant van de Troop,Luitenant Jim 'Dick' Turpin,had zijn hoofdkwartier(met de Troop hoofdkwartier halftrack en jeep) in een bouw werkplaats aan de zuidkand van de Peperstraat.De plaatsvervangend commandant van de Troop,tweede Luitenant Warren,had zijn Humber verkenningswagen in dezelfde straat geparkeerd,in de buurt van de kruising met het Peperstraatje,pal tussen de vierde en vijfde sectie en 350 meter ten westen van het Troop hoofdkwartier.
Met slechts twee officieren en 39 manschappen was de Troop behoorlijk onder haar sterkte.De bewapening bestond uit drie Browning .50 machinegeweren(op de halftracks),vier Browning .30 lichte machinegeweren,vijf Brenguns en twee Piat's.
De rest van het 4de Field Squadron was als volgt opgesteld:
- No.2 Troop bezette het part van het Chateau 'De Vijvers',pal noordwestelijk van de brug en aansluitend op de rechterflank van de perimeter van No.1 Troop.
- No.3 Troop hield het open terrein ten oosten van de No.2 Troop(op de noordelijke oever),met een kleiner detachement op de zuidelijke oever die de toegangen vanuit het westen controleerde.
Het plein tegenover de brug op de zuidelijke oever,Moerstraat,de Markt,en Wegvoeringstraat tot aan het klooster,werden bewaakt door een samengestelde groep die bestond uit het Squadron hoofdkwartier en elementen van elk van de Troops.
Twee 17-ponder anti-tankkanonnen van het 65ste Anti-Tank Regiment van de divisie waren aan het 4de Field Squadron toegevoegd:een kanon was pal ten oosten van de noordelijke oprit van de brug opgesteld(binnen de perimeter van No.3 Troop),en de andere langs de Peperstraat bij sectie 5 van No.1 Troop.
Er werden radioverbindingen tussen de verschillende Troops en het Squadron hoofdkwartier geopend.Elke Troop zette wachtposten uit.De mannen die geen andere taken hadden kregen waren vrij om de geneugden van de stad te gaan verkennen.Die avond had vrijwel elk café in de stad haar quota van 'Tommies' die gratis drank kregen.Naarmate de nacht viel,kreeg Wetteren langzamerhand een meer sobere atmosfeer en keerden de mannen terug naar de gebieden van hun Troop.
Die avond werden meer naar het noorden tekenen duidelijk die wezen op een Duitse tegenzet.Tegen 21.00u had het 5de RIDG haar doel bereikt en de ontsnappingsroutes vanuit Gent afgesneden:A Squadron (Majoor John Ward-Harrison) had de weg van Gent naar Lokeren en B Squadron (Majoor Tony Leavey) had de weg van Gent naar Overmere afgesneden.Gedurende de nacht had Grenadier-Regiment 1020 van de Duitse 70. Infanterie Division(die vanuit Walcheren versneld naar het zuiden gehaald was om een nieuwe verdedigingslinie langs de Schelde ten westen en oosten van Gent in te richten) een onsuccesvolle aanval op B Squadron gelanceerd in een poging om de haar toegewezen sector (Heusden-Wetteren-Wichelen) langs de rivierlinie te bereiken.De Inniskillings,die A Compagnie van het 1ste/6de Queens als infanterie ondersteuning hadden,sloegen de aanval af.De Duitse regimentscommandant was dermate zwaar gewond,dat de Kampfkommandant van Gent,Generalmajor Walter Bruns,tijdelijk het bevel over hert regiment over moest nemen.