Amerikaanse leveringen in 1919 aan het ABBL

In de roes van de overwinning.

Moderators: Exjager, piot1940, Bram1940

Plaats reactie
Bram1940
Beheerder
Berichten: 2266
Lid geworden op: 29 mei 2011 13:25

Amerikaanse leveringen in 1919 aan het ABBL

Bericht door Bram1940 »

Beste allen,

Ik kom graag even terug op het gebruik van Amerikaanse uniformen in het Belgisch leger tijdens het interbellum. Eerder werd hierover al gepost op viewtopic.php?p=2985&hilit=amerikaanse#p2985. Hierin staan volgens mij enkele verkeerde veronderstellingen. Zo lag bijvoorbeeld het verschil tussen de Overcoat M1917 en de M1918 niet zozeer in de lengte maar in andere details. Het is wel zo dat de M1918 ingekort werd voor bv cyclisteneenheden. In de JMO van 1923 staat hierover trouwens een omzendbrief van 8 februari 1923 dat de Engelse en Amerikaanse kapotjassen moesten aangepast worden zodat de panden konden omgeslagen worden en vastgeknoopt zoals bij de vooroorlogse exemplaren ... indien de lengte dit toeliet. Om de uniformiteit te bewaren, moesten deze jassen zoveel mogelijk toebedeeld worden aan de eenheden van de eerste lijn. De jassen waarbij dit niet mogelijk was, moesten zoveel mogelijk toebedeeld worden aan de hulptroepen, de luchtvaartdiensten, de genie etc. Aangezien de productie van de M1917 werd stopgezet in de VS, mogen we er van uit gaan dat men enkel de M1918 aan België leverde. Bij gebrek aan extra bronnenmateriaal is het echter moeilijk om een definitief oordeel uit te spreken over deze geschiedenis.

In het boek "Het Belgische leger in de Grote Oorlog" wordt verwezen naar een lijst getiteld "Supplies to he Belgian government" van 1 oktober 1917 waarin sprake zou zijn van de levering van 3.060 jassen en 4.356 broeken. De verdeling van deze kledingstukken zou nog voor het eindoffensief plaats gevonden hebben. Ik heb uiteraard het document niet zelf gezien. De Amerikanen gebruikten in hun communicatie standaardvermeldingen indien het om wollen (wool) kledingstukken ging of (zonder vermelding) katoenen kledingstukken. Naar mijn mening betrof het hier wellicht de katoenen werkuniformen waarvan foto's opgenomen zijn op p. 398-399, (o.a.?) vervaardigd door C. Kenyon Co., New York. Deze vestjes werden vervaardigd in de VS met knopen van Amerikaanse makelij erop voorzien.

Het is dan ook niet onlogisch dat de Amerikaanse vesten model 1912 (de katoenen versie) en 1912/17 (de wollen versie) pas te zien zijn op foto's van na de vijandelijkheden, waardoor de vestjes in het hoger aangehaalde boek omschreven werden als "afzwaaimodellen". Naar mijn mening werden al deze uniformen ook effectief pas geleverd aan de Belgisch overheid in 1919 en wel als één geheel waaruit men is blijven putten tot en met 1940. Andere leveringen van latere datum zijn tot nu toe onbekend.

Door de wetten van 10 mei en 9 juli 1918 was het de President van de V.S. toegestaan om oorlogsmateriaal te verkopen aan andere strijdende partijen die met dezelfde regering in oorlog waren als de Verenigde Staten. Bij de American Expeditionary Forces (AEF) was er dan ook een Service of Supply (SOS) die dergelijke verkopen in goede banen moest leiden. Deze SOS bestond, onder leiding van Major General James Harbord (één van de vertrouwenspersonen van General Pershing) uit de afzonderlijke diensten Air Service, Engineer, Medical, Motor Transport Corps, Ordnance, Quartermaster Corps en Signal Corps. Brigadier General Charles Rieseck Krauthoff was de officier die rechtstreeks instond voor de verkoop van de eigendommen. Buiten een heel aantal verkopen van schroot en gerecycleerd materiaal door de diverse diensten, was er op 1 maart 1919 enkel een groot contract met de Belgische regering ter waarde van 24.000.000 USD.

In 1919 werd er een deal gesloten tussen de regering van de Verenigde Staten, vertegenwoordigd door Brigadier General Krauthoff, en de Belgische regering, vertegenwoordigd door haar speciale gezant Alexandre Galopin. Galopin (de latere gouverneur van de Generale Maatschappij in WOII en naamgever aan de Galopindoctrine) was voor de Eerste Wereldoorlog ingenieur bij FN in Herstal, nam de wijk naar Frankrijk en raakte daar betrokken bij de Franse wapenindustrie.

Tegen het einde van de oorlog had het Amerikaanse leger 3,7 miljoen soldaten op de been (2 miljoen in Frankrijk en 1,7 miljoen in de VS). Bovendien had de War Department beslist om dit aantal op te trekken naar 5.000.000 manschappen waarvoor al aankopen gestart waren. De demobilisatie gebeurde in snel tempo. In januari 1919 waren al 800.000 Amerikaanse soldaten gedemobiliseerd. Aan een tempo van 80.000 man per week, waren tegen einde mei 1919 al 2.252.000 man ontslagen van de dienst.

De AEF had in 1919 dan ook heel wat overschotten aan oorlogsmateriaal in de diverse depots die zij wilden verkopen volgens haar eigen voorwaarden (voornamelijk qua hoeveelheid en prijs). Nadat de overeenkomst tussen Krauthoff en Galopin gesloten was op 1 maart 1919 (na tussenkomst van financier en voorzitter van de War Industries Board Bernard Mannes Baruch), kreeg de Belgische regering 50 dagen de tijd om in de depots van de AEF in Frankrijk en Engeland het materiaal te gaan onderwerpen aan een inspectie, waarna de Belgische regering aan de Amerikaanse regering een lijst zou overmaken met de aantallen van het gewenste materiaal en de gewenste kwaliteit van het gekozen materiaal. Kort daarop zou de Amerikaanse regering de Belgische regering informeren welk materiaal en tegen welke prijs zij wilde verkopen, waarna de Belgische regering de voorgestelde lijst kon goedkeuren, weliswaar tegen de geldelijke voorwaarden die de Amerikaanse regering haar eerder meedeelde. 30 dagen later moest de Belgische regering de goederen laten ophalen in de diverse depots tegen schuldbekentenis.

Op 8 maart 1919 werd volgend materiaal besteld:
Nieuw materiaal:
300.000 broeken trousers, wool, O.D. (102.000 in size 34, 150.000 in size 36 en 48.000 in size 38);
60.000 rijbroeken breeches, wool, O.D. (20.400 in size 34, 39.600 in size 36);
500.000 paar schoenen shoes, type No. 104;
350 paar getten leggings, canvas, foot (model 1917) (vermoedelijk werd hier aanvankelijk 350.000 paar bedoeld);
30.000 paar getten leggings, canvas, mounted (met lederen binnenwerk);
305.000 vesten coats, cotton (152.500 in size 38, 134.200 in size 40, 18.300 in size 42);
1.000.000 paar kousen stockings, wool, heavy;
250.000 onderhemden undershirts, wool, heavy.
Gerecycleerd materiaal (class A):
350.000 capotes overcoats (220.500 in size 38, 87.500 in size 40, 42.000 in size 42);
350.000 vesten coats, wool (175.000 in size 38, 154.000 in size 40, 21.000 in size 42).

Op 19 maart 1919 had de Belgische regering ook graag 400.000 katoenen onderbroeken en wou zij de 250.000 wollen onderhemden wijzigen in katoenen onderhemden. Hierop werd niet ingegaan door de Amerikaanse intendance.

Op 26 maart 1919 liet men weten dat de gevraagde aantallen van het class A-materiaal niet aanwezig waren, maar desnoods vervangen konden worden door nieuw materiaal. Als de voorraad opgehaald zou worden door de Belgische regering, werd New York City voorgesteld als depot waar alles verzameld zou worden.

Op 27 maart 1919 vroeg de Belgische regering om het order als volgt te wijzigen:
500.000 overcoats (vermoedelijk enkel M1918)
500.000 wollen vesten (vermoedelijk enkel Coat, Wool, OD, M1912/17)
420.000 wollen broeken
80.000 wollen rijbroeken (vermoedelijk enkel Breeches, Wool, OD, M1917)
800.000 paar schoenen
250.000 katoenen onderhemdjes
330.000 paar leggings, canvas, foot
30.000 paar leggings, canvas, mounted
1.100.000 paar grove wollen sokken
305.000 katoenen vesten (vermoedelijk enkel Coat, Cotton, OD, M1912)
400.000 katoenen onderbroeken
Er was haast mee gemoeid om de nieuwe lichtingen te kunnen kleden. Om tegemoet te komen aan de dringende vraag, zouden 80.000 overcoats, 20.000 wollen rechte broeken, 500.000 paar schoenen, 165.000 paar leggings canvas foot, 1.100.000 paar sokken en 36.000 katoenen vesten geleverd worden vanuit de depots in Frankrijk. De rest zou verscheept worden vanuit de Verenigde Staten.

Op 15 april liet de Belgische regering weten dat twee stoomboten onderweg waren naar New York voor de pick-up. De aankomst van de stoomschepen in New York was voorzien tussen 10 en 15 april 1919.

Op 17 april liet het AEF weten volgende zaken te kunnen verschaffen uit haar eigen stocks: 422.000 overcoats, 412.500 wollen vesten, 420.000 wollen broeken, 300.000 paar schoenen, 165.000 paar canvas leggings foot, 1.100.000 paar grove wollen kousen, 36.000 katoenen vesten. De bestelling van 400.000 katoenen onderbroeken werd geannuleerd. Bijgevolg moest de Amerikaanse regering vanuit de Verenigde Staten nog volgende (nieuwe) items ter beschikking stellen: 72.000 overcoats, 87.500 wollen vesten, 80.000 wollen rijbroeken, 250.000 katoenen onderhemdjes, 165.000 paar canvas leggings foot, 30.000 paar leggings mounted, 269.000 katoenen vesten en 500.000 paar schoenen. De 500.000 paar schoenen waren niet nieuw en ongeveer 50% was voorzien van benageling.

Uiteindelijk waren op 5 mei 1919 78.000 gebruikte overcoats, 87.500 gebruikte wollen vesten, 80.850 nieuwe wollen vesten, 250.000 nieuwe katoenen onderhemdjes, 165.000 paar nieuwe canvas leggings foot, 30.000 paar nieuwe leggings mounted en 269.000 nieuwe kaki vesten in of onderweg naar New York (ongeveer de helft van de bestelde goederen was al in New York toegekomen). Op 14 mei waren de bestelde goederen bijeengebracht en klaar om verscheept te worden.

De 500.000 schoenen werden er uiteindelijk 549.000 paar 1917 pattern Field Shoes en kwamen uit de stocks van de AEF. Het ging om nieuwe exemplaren.

Met het stoomschip Auburn vertrok het eerste deel van de levering op 14 juni 1919 van Brooklyn naar Antwerpen.

Op 1 augustus 1919 vertrok het tweede deel met het stoomschip Aledo van de Red Star Line. De factuur voor de volledige levering volgde met de eerstvolgende zending naar de Chief Quartermaster van de AEF in Frankrijk.

In september 1918 zou het veldleger zo'n 170.000 man in stelling gebracht hebben (https://www.cegesoma.be/docs/media/chtp ... e_Maes.pdf). Voor het speciale contingent van 1919 (https://www.dekamer.be/digidoc/DPS/K306 ... 640260.PDF), bestaande uit de nog niet voorheen opgeroepen dienstplichtigen van de klas 1914 tot en met 1919, werd gestreefd naar 100.000 man. Het legercontingent op vredesvoet voor 1920 werd op ten hoogste 100.000 man bepaald (https://www.senate.be/lexdocs/S0668/S06680045.pdf).

Het spreekt dan ook voor zich dat, met de hiervoor besproken reusachtige bestelling, en de aanmaak door Belgische kleermakers van nieuwe vesten, broeken, jassen etc. in de jaren 1920-1930, de voorraad een hele tijd kon aangehouden worden.

Bron:
- Hearings before the select committee on expenditures in the war department, house of representatives, sixty-sixth congress, first session on war expenditures, serial 1-part 9, war contracts of $100,000 and over, Washington, Goverment Printing Office, 1919
- Hearings before subcommittee No. 3 (foreign expenditure) of the select committee on expenditures in the war department, house of representatives, sixty-sixth congress, first and second sessions on war expenditures, serial 4-parts 1 to 25, volume 1, Washington, Goverment Printing Office, 1920
Bram1940
Beheerder
Berichten: 2266
Lid geworden op: 29 mei 2011 13:25

Re: Amerikaanse leveringen in 1919 aan het ABBL

Bericht door Bram1940 »

Om een idee te hebben welke Amerikaanse uniformen juist toekwamen in België in 1919, moet er uiteraard gekeken worden naar welke modellen en mogelijks aanwezig waren in de voorraden van het A.E.F. en in die van de troepen in de V.S.

Daarbij moeten we rekening houden dat de V.S. ook contracten had lopen tijdens de korte periode van hun aanwezigheid op het Europese front met Britse firma’s waarbij lichte afwijkingen met de Amerikaanse productie vastgesteld werden (De U.K. leverde +/- 1.440.000 jassen aan de V.S.) en dat sommige specificaties (zoals men ginds de aanpassingen noemde) toch nog toegepast werden bij de vervaardiging van jassen terwijl er al nieuwe in voege waren (bijvoorbeeld omdat de bestaande stocks eerst opgebruikt werden. Daardoor kwam het voor dat de specificaties op het etiket van een jas, mantel etc. toch niet overeen kwamen met de uiterlijkheden van het kledingstuk. Het kwam uiteraard ook voor dat oudere jassen aangepast werden naar een nieuwer model, bijvoorbeeld door de rollende kraag van het Model 1909 te vervangen door de rechte kraag van het Model 1911. De stof van de nieuwe kraag kwam dan niet altijd geheel overeen met die van de jas.

Enfin, om toch enig zicht te krijgen op de zaken, waren volgende richtlijnen in hoofdzaak van toepassing:

De wollen vest (Coat, Service, Wool)

Op naoorlogse foto’s is de Amerikaanse jas steeds te zien met ingenaaide zakken. Het eerdere model 1909 met “balgzakken” en mouwafboordingen in puntvorm was dus op het eerste zicht niet geleverd aan de Belgische krijgsmacht.

Model 1911
Deze vesten hadden een rechtopstaande kraag (het model 1909 had nog een rechtopstaande kraag met neerdalende kraaguiteinden), twee ingenaaide borstzakken en twee ingenaaide heupzakken. Op beide zijden van de kraag was er een gat gemaakt om gemakkelijk de Amerikaanse “collar disc” aan te brengen. Dit was uiteraard niet dienstig voor het Belgische leger. In vele gevallen lijken de kragen aangepast te zijn (vermoedelijk dus volledig vervangen) door een meer Belgisch ogend model. De mouwafboordingen hadden twee rijen stiksel, ongeveer 7,5 cm verwijderd van de onderkant van de mouw en ongeveer 0,7 cm van mekaar verwijderd. Die twee lijnen vallen onmiddellijk op als de mouwuiteinden duidelijk zichtbaar zijn op foto’s. De stof was geweven wollen serge. Dit was een vrij dure jas om te vervaardigen.

Model 1912
Het Model 1912 is uiterlijk identiek aan het Model 1911. Alleen, was deze vervaardigd in het buigzamere maar ruwere molton. Molton is een geruwd, in effen of keperbinding geweven, dik wollen, halfwollen of katoenen weefsel. De stof kan aan een of aan beide zijden worden geruwd (moltonneren). Deze keuze was puur uit budgettaire overwegingen. Er waren immers te weinig producenten in de V.S. die de vest Model 1911 konden maken, wat de concurrentie in de prijs niet volledig tot haar recht liet komen.

Dubbele rij.png
Model 1917
Nadat de V.S. de oorlog verklaarde aan Duitsland en opdook op het Europese vasteland, groeide uiteraard de nood aan kledij. Doordoor werd het Model 1911 nogmaals vereenvoudigd om de productie sneller te laten gaan. Het meest opvallende uiterlijke verschil is dat de mouwafboordingen nog maar één rij stiksel had in plaats van de twee rijen zoals het Model 1911 (en 1912). De gebruikte stof was wel iets zwaarder (en ruwer?) dan het voorgaande model.

Er was ook de “rough cut”-jas Model 1917, die gemaakt was van de dikkere stof voor de overcoat, te herkennen aan de ruwer afgewerkte zomen en inzet van de mouwen aan de schouder en de veelal rondere vorm van de onderste zakken. Deze vesten hadden geen binnenwerk (behalve eventueel aan de kraag en aan de zakken. Aangezien deze slechts kort geproduceerd werden, zaten deze vermoedelijk niet bij de levering.

De jassen die voortkwamen uit de Britse contracten verschilden lichtjes van hun Amerikaanse evenknie qua gebruikte stof. Meestal had de onderkant van de mouw ook drie rijen stiksel. Eén onderaan en twee een 4 à 5-tal centimeter hoger. De afstand tussen de twee rijen was ook ongeveer 0,7 cm. Er was geen binnenwerk, behalve aan de zakken. Er was wel een interne zak voorzien voor een verbandzakje. Deze jassen hadden steeds een W î D stempel binnenin.

Enkele rij1.png
Enkele rij2.png
Enkele rij3.png
Enkele rij4.png
Enkele rij5.png
Enkele rij6.png
Model 1918
Het grote uiterlijke verschil met de voorgaande modellen was dat de vier zakken niet meer opgenaaid waren, maar volledig ingewerkt. Enkel de flappen om de zakken af te sluiten met een knoop, waren nog zichtbaar. De vesten die volgens dit model vervaardigd werden in de V.S. hadden aan weerszijde van de borstkas een diagonale zoom die liep van het middel tot aan de kraag. De jassen die vervaardigd werden door de Britse contractors hadden die prominente diagonale zoom niet maar wel aan weerszijde van de voorkant een korte diagonale naad en een verticale naad over de gehele lengte van de vest van de kraag tot helemaal beneden aan de binnenkant van de zakken en een extra naad boven iedere zak.

Hoewel het vaak moeilijk is om foto's op internet voldoende duidelijk te kunnen bekijken, heb ik wel stellig de indruk dat het overgrote deel van de levering van jassen het model 1917 betrof. Heeft er iemand in zijn verzameling duidelijke foto's waarop meer Belgische soldaten een model 1912 of eventueel een model 1918 dragen?

Alvast bedankt.

Groeten,
Bram
Je hebt niet voldoende permissies om de bijlagen van dit bericht te bekijken.
Gebruikersavatar
canadian2nd
Sponsor 2022-2023
Berichten: 1863
Lid geworden op: 21 jun 2011 14:07
Locatie: Bachten de Kupe

Re: Amerikaanse leveringen in 1919 aan het ABBL

Bericht door canadian2nd »

Way to go Bram !

bedankt om dit allemaal uit te pluizen en te plaatsen.

groeten. Jan.
In memoriam mijn opa Gerard : Soldaat 4 Li 1932-33 / 18d veldtocht (23 Li) / KG gemaakt bij Gent / Eind 1944 : vrijwilliger bij 1005e Tpt Coy / Gesneuveld voor België t.g.v. V2 inslag te Hove op 31-1-1945. I will always remember him ....
Bram1940
Beheerder
Berichten: 2266
Lid geworden op: 29 mei 2011 13:25

Re: Amerikaanse leveringen in 1919 aan het ABBL

Bericht door Bram1940 »

Bedankt voor de aanmoediging, Jan!

Hieronder enkele sfeerbeelden waarop duidelijk de aanwezigheid van de Amerikaanse kledij te zien is. Hoewel in de communicatie met het Groot Hoofdkwartier van het AEF aangegeven was dat de stukken dringend waren om de nieuwe lichting uit te rusten, tonen de vele foto's uit de jaren 1919 - 1925 een mix van uniformen aan. Het gaat dan om de klassieke uniformen model 1915 al dan niet met aangepaste schouderstukken, Amerikaanse en Britse onderdelen van uniformen. We beginnen eerst chronologisch:

Als voorbeeld dragen de man uiterst links en de man derde van rechts een jas van Britse makelij. De man uiterst links draagt de Amerikaanse jas. De anderen dragen een "Belgische" vest model 1915 of 1915/18. Hoewel men van hogerhand liever homogeen geklede troepen zag, zal dit fenomeen blijven voorkomen tot laat in de jaren 1920. Pas rond 1926 lijken de uniformen van Belgische makelij de Amerikaanse en Britse jassen terug te dringen naar de stocks. Vermoedelijk waren er tegen dan al voldoende Belgische uniformen voorradig nadat de klassen 1919, 1920, 1921, 1922, 1923 en 1924 met onbepaald verlof gestuurd waren. Bovendien werd het leger in 1926 hervormd en verkleind. Door de invoering van het nieuwe uniform model 1928 lijken de Amerikaanse en vooral de Britse uniformen helemaal te verdwijnen uit het straatbeeld. Ze zullen nochtans hier en daar terug opduiken tijdens de mobilisatie van eind jaren 1930 maar dan met aangepaste platte kraag.

De foto hieronder stamt uit 1919 :

1919 Beverlo.png

1920:

1920_1.png
1920_2.png
1920_3.png
1920_4.png

1921:

1921_1.png
1921_2.png
1921_3.png
1921_4.png

1922:

1922.png

1923:

1923.png

1924:

1924.png

1925:


1925 1.png

1926:

1926.png
Je hebt niet voldoende permissies om de bijlagen van dit bericht te bekijken.
Bram1940
Beheerder
Berichten: 2266
Lid geworden op: 29 mei 2011 13:25

Re: Amerikaanse leveringen in 1919 aan het ABBL

Bericht door Bram1940 »

Enkele foto's waarop de schouderstukken aangebracht werden volgens het reglement van 22 maart 1918:

013_1.png
013_2.png
013_3.png
013_4.png
Je hebt niet voldoende permissies om de bijlagen van dit bericht te bekijken.
Bram1940
Beheerder
Berichten: 2266
Lid geworden op: 29 mei 2011 13:25

Re: Amerikaanse leveringen in 1919 aan het ABBL

Bericht door Bram1940 »

Enkele voorbeelden van vesten waarbij de schouderstukken ingewerkt zijn in de mouw:

1.png
2.png
3.png
4.png
Je hebt niet voldoende permissies om de bijlagen van dit bericht te bekijken.
Bram1940
Beheerder
Berichten: 2266
Lid geworden op: 29 mei 2011 13:25

Re: Amerikaanse leveringen in 1919 aan het ABBL

Bericht door Bram1940 »

Vreemd genoeg liepen sommige militairen er ook bij zonder schouderstukken. Dit was niet voorzien door het reglement van 1918, noch door de reglementen nadien, die al snel voorzagen dat de losse schouderstukken terug moesten vervangen worden door vaste schouderstukken. In de JMO van 1920 is hiervan al uitdrukkelijk sprake. De losse schouderstukken hebben dan ook maar heel even bestaan in het Belgisch leger. Althans wat de troep betreft. Gaat het hier om een nalatigheid van de militair in kwestie? Bij sommigen lijkt er een knoop waarneembaar tegen de kraag, bij anderen dan weer helemaal niets ...

1.png
De man zittend vooraan links heeft geen schouderstukken. Ik meen een knoop waar te nemen tegen de kraag.

2.png
De man op de tweede rij uiterst links heeft geen schouderstukken. De man op dezelfde rij helemaal rechts ook niet, terwijl hij geen Amerikaanse vest draagt...

3.png
Op het eerste zicht geen schouderstukken, tenzij de foto bedriegt.

4.png
De man links heeft geen schouderstukken.
Je hebt niet voldoende permissies om de bijlagen van dit bericht te bekijken.
Bram1940
Beheerder
Berichten: 2266
Lid geworden op: 29 mei 2011 13:25

Re: Amerikaanse leveringen in 1919 aan het ABBL

Bericht door Bram1940 »

Losse of vaste schouderstukken? Beide kwamen samen voor. Had de onderofficier rechts wat meer geld om de vest te laten aanpassen (hogere Belgisch ogende kraag en ingewerkte schouderstukken) en zijn collega links van hem niet (vermoedelijk met originele Amerikaanse kraag en losse schouderstukken)? Bieden dienden duidelijk bij dezelfde eenheid op hetzelfde moment.

1.png
Je hebt niet voldoende permissies om de bijlagen van dit bericht te bekijken.
t.kurt
Berichten: 13
Lid geworden op: 19 jun 2011 21:58

Re: Amerikaanse leveringen in 1919 aan het ABBL

Bericht door t.kurt »

Enkele foto's van gebruik na 1935 van aangepaste amerikaanse WO1 vesten
Je hebt niet voldoende permissies om de bijlagen van dit bericht te bekijken.
t.kurt
Berichten: 13
Lid geworden op: 19 jun 2011 21:58

Re: Amerikaanse leveringen in 1919 aan het ABBL

Bericht door t.kurt »

Enkele foto's van gebruik na 1935 van aangepaste amerikaanse WO1 vesten en overjassen
Je hebt niet voldoende permissies om de bijlagen van dit bericht te bekijken.
Bram1940
Beheerder
Berichten: 2266
Lid geworden op: 29 mei 2011 13:25

Re: Amerikaanse leveringen in 1919 aan het ABBL

Bericht door Bram1940 »

Dag Kurt,

Bedankt voor je bijdrage. Op view-source:http://www.abbl1940.be/ABBL1940files/Kl ... 1918NL.htm zijn nog enkele voorbeelden terug te vinden van het gebruik na 1935 van de vestjes model 1917.

De US kapotjassen M1918 komen veelvuldig voor op foto's tot 1940. Zie o.a. de foto uit 1940 op https://18daagseveldtocht.be/infanterie ... eregiment/

Groeten,
Bram
Plaats reactie

Terug naar “Het interbellum - l'entre-deux-guerres”