Hallo Vulcanus en Geert,
Laat mij eerst proberen de organisatie 1914 van het Belgische leger en meer bepaald de infanterie samen te vatten. In mijn boek leg ik dat in het lang en het breed uit maar dat zou teveel tekst zijn hier. Het is er nu al genoeg
Na de grote legerreorganisatie van einde 1913 beschikte België in vredestijd over een veldleger met zes legerdivisies (hoofdzakelijk infanterie, maar ook artillerie, cavalerie en genie) en één cavaleriedivisie. Daarnaast waren er ook de (statische) vestingtroepen bestaande uit de bemanning van de forten (voornamelijk artillerie). De zes legerdivisies beschikten samen over 20 infanterieregimenten op vredessterkte ( dit is minder dan de helft van de oorlogssterkte).
De soldaten hadden in die tijd 13 jaar militaire verplichtingen, 8 bij de militie en 5 in de reserve. Bij mobilisatie werden al deze militairen opgeroepen. Er waren dan voldoende mannen van de militie (8 jongste jaren) om het moederregiment (bvb het Regiment Grenadiers) op oorlogssterkte te brengen en daar bovenop nog een extra regiment te vormen. In het geval van de Grenadiers werd zo het 2e grenadiers gevormd en werd het "Regiment Grenadiers" het 1e Grenadiers. Bij mobilisatie verdubbelde dus het aantal infanterieregimenten in het veldleger.
Met de 5 oudste militieklassen werd een derde regiment gevormd, namelijk het vestingregiment. In het geval van de Grenadiers de "Grenadiers vesting" of in het mooi Nederlands "Grenadiers Forteresse". De 20 vestingregimenten kwamen onder het bevel van de gouverneurs van de drie versterkte posities (Antwerpen, Luik en Namen). Vermits de 3e legerdivisie van het veldleger initieel voorzien was voor de verdediging van Luik kreeg de gouverneur van de versterkte positie Luik de vier vestingregimenten die gevormd waren door de infanterieregimenten van die divisie. Idem voor Namen waar de vestingregimenten geleverd werden door de infanterieregimenten van de 4e legerdivisie. De vestingregimenten geleverd door de twaalf infanterieregimenten van de vier andere legerdivisies kwamen onder het bevel van de gouverneur van de versterkte positie Antwerpen. De Grenadiers behoorden tot de 6e legerdivisie en hun vestingregiment kwam dus onder het bevel van de gouverneur van de versterkte positie Antwerpen. Gedurende de eerste weken van de oorlog waren in Antwerpen alleen de vestingregimenten aanwezig want de legerdivisies waren nog "te velde" ten noorden van Brussel. Vulcanus de legeraanduiding "VI° divisie, IV° bataljon 1° regiment (vesting)grenadiers" is dus een mengeling van de aanduiding van een infanterieregiment van het veld leger en een vestingregiment. Het Regiment Grenadiers vesting had drie bataljons, genummerd van I tem III en had dus niks te maken met de 6e legerdivisie.
De vestingregimenten hadden de opdracht om de intervallen tussen de forten en redoutes te verdedigen. Daar moest echter alles nog georganiseerd worden (loopgraven, prikkeldraadversperringen, .....). In de eerste dagen na de mobilisatie hebben de vestingsoldaten dus weinig gevochten maar veel gewerkt, zeker die van Antwerpen.
Grote nadeel van deze vestingregimenten was het grote tekort aan officieren en onderofficieren. Ze vormden dus op zijn zachts gezegd geen goed omkaderde en gedisciplineerde eenheden. Vele soldaten voelden zich veel meer betrokken bij hun moederregiment waar ze hun legerdienst gedaan hadden dan bij deze vreemde eenheid waar ze nog nooit mee geoefend hadden.
Toen de vestingsoldaten de divisies van het veldleger zagen vertrekken uit Luik, Namen en later uit Antwerpen zijn er velen van hen spontaan alleen of in kleine groepjes meegetrokken. Er zijn dus wel meer vestingsoldaten die met de 3e legerdivisie Luik verlaten hebben en in Antwerpen terechtkwamen. Sommigen konden doortrekken naar de IJzer, andere raakten vast in de omsingeling en lieten zich interneren. Idem voor de vestingsoldaten in Antwerpen. Toen de vestinggrenadiers over de pontonbrug aan het Steen trokken, die uitkwam aan het Vlaams Hoofd, zijn er heel wat direct mee teruggetrokken met het veldleger.
De anderen namen een korte tijd stelling in de sector 5 zoals beschreven door Vulcanus. Zij trokken vanuit hun stelling (van aan het Vlaams Hoofd in de richting van de pontonbrug van Burcht) via Burcht te laat terug om nog achter het kanaal Gent-Terneuzen te geraken. Hun avontuur eindigde in Beveren-Waas vanwaar ze naar Nederland trokken.
Voor Geert :
Heb je al eens nagekeken of er een legerdossier bestaat op zijn naam ? Aan de hand van zijn geboortejaar moet je toch kunnen bepalen of hij in het veldleger diende of bij de vestingtroepen. Het is zeker zo dat een aantal echtgenotes al dan niet met de kinderen tijdens de oorlog naar Nederland getrokken zijn om dicht bij hun geïnterneerde man te gaan wonen. Er waren zelfs speciale kampen voor hen. Het is mogelijk dat geïnterneerde soldaten daar huwden met een Nederlandse of uitgeweken Belgische vrouw. Maar daar heb ik geen voorbeeld van om dit te bevestigen.
Als er nog vragen zijn wil ik wil proberen nog te verduidelijken want het is allemaal niet zo simpel. Eigenlijk is het nog wel wat ingewikkelder dan deze synthese.
Mvg