4 gebroeders uit Laarne in de Eerste Wereldoorlog.

Militairen & burgers tijdens de Eerste Wereldoorlog ten dienste van België overleden.

Moderators: Exjager, piot1940, Bram1940

Gepard
Berichten: 229
Lid geworden op: 29 mei 2011 11:52

4 gebroeders uit Laarne in de Eerste Wereldoorlog.

Bericht door Gepard »

De gebroeders Paelinck uit Laarne.

Het Belgische leger in 1914.

Het Belgische leger moest de Duitse invasie proberen tegen te houden met een veldleger van slechts 117.500 manschappen,verdeeld in zes legerdivisies meteen effectief dat varieerde van 16.000 tot 24.000 man.Iedere legerdivisie bestond uit drie of vier infanteriebrigades,een regiment cavalerie,een regiment artillerie,genietroepen,telegrafisten en diverse diensten.Verder waren er nog een cavaleriedivisie en enkele speciale compagnies (spoorwegen,torpedisten,telegrafisten,vliegeniers,ballonvaarders).Het vestingsleger was verdeeld over de vestingen van Luik,Namen en Antwerpen.Vanaf 14 augustus werd een vrijwilligerskorps van vier brigades op de been gebracht,in totaal acht regimenten.enslotte was er nog een klein korps Congolese vrijwilligers.
In tegenstelling tot het moderne Duitse leger,goed uitgerust zowel wat bewapening als persoonlijke uitrusting van de soldaten betreft,was de kwaliteit van het Belgische leger beneden alles.De soldaten waren slecht opgeleid,de infanteristen slecht bewapend met verouderde artillerie en onvoldoende zwaar geschut.Ze moesten het vaak stellen met een samenraapsel van uiteenlopende uniformen,wat de indruk van een ordeloze troep verwekte.Het Belgische leger was bovendien het enige leger in Europa dat niet over een rijdende veldkeuken beschikte.

De oorlog van de gebroeders Paelinck.
De militiewet van 21 maart 1902,verschenen in het Belgische Staatsblad van 27 maart 1902,bepaalde dat de aanmonstering bij het leger voortaan gebeurde door vrijwillige dienstneming.Het contingent werd eventueel aangevuld met dienstplichtigen,die jaarlijks werden opgeroepen en aangeduid met het lotingsysteem.De wet van 18 november 1909 stelde een eind aan dit systeem en voerde de verplichtelegerdienst in.Koning Leopold II,waarvan bekend was dat hij voorstander was van de afschaffing van de militieloting en het vervangingstelsel,ondertekende de wet op zijn sterfbed,enkele uren voor zijn dood.

Afbeelding

Reproduktie van het bidprentje van de gebroeders Paelinck.

Jan Baptist Paelinck,Laarne 25/05/1885 -Ramskapelle 15/05/1916
Petrus Albert Paelinck,Laarne 02/11/1887 - Calais 17/12/1914
Camiel August Paelinck,Laarne 29/11/1889 - Perwyze 09/10/1914


Toen Jan Baptist Paelinck in juli 1905 als vrijwilliger met handgeld dienst nam bij het Belgische leger,gold dus nog het oude regime.Zoals veel jongens uit het boerenmilieu koos hij voor het paardenvolk of de cavalerie.Zo ontving hij 30 frank soldij,wat 5 frank meer was dan het voetvolk kreeg.Daarenboven kreeg hij een premie van 1600 frank,waarvan 300 frank bij de indiensttreding.De rest werd in meerdere schijven in de loop van de diensttijd uitbetaald.Hij was bovendien gelogeerd,gekleed en gevoed door het leger,wat hem een beter toekomstperspectief leek dan het armzalige bestaan van boerenknecht of fabrieksarbeider.In oktober 1909 zou Jan Baptist zijn jongere broer Emiel,over wie hij zich altijd had ontfermd,met dezelfde argumenten,overtuigen om eveneens dienst te nemen bij de cavalerie.
Op 31 juli 1914 werd de algemene mobilisatie afgekondigd en op 1 augustus 1914 werden Jan Baptist en Emiel binnengeroepen.Ze behoorden allebei tot het 5e artillerieregiment: Jan Baptist bij het 83ste(120-mm houwitsers) en Emiel bij de 79ste batterij.Het 5e artillerieregiment was ingedeeld bij de 5e Legerdivisie geleid door Luitenant-Generaal Ruwet.De taak van het paardenvolk bij het 5e artillerieregiment was onder meer het verplaatsen van het geschut.
Toevallig maakte ook de Laarnse frontsoldaat Raymond Van Laere,met de 6e Jagers te voet,deel uit van de 5e Legerdivisie,zodat de gebroeders ongeveer dezelfde veldtocht hebben meegemaakt.Althans tot 5 oktober 1914,de dag waarop Raymond Van Laere sneuvelde.
De 5e Legerdivisie nam vanaf 6 augustus stelling op de Gete en wachtte de aanval af.Op 18 augustus hadden enkele schermutselingen plaats en tegenover de Duitse overmacht werd het bevel gegeven zich op de linker Dijle-oever terug te trekken.De beweging werd uitgevoerd en op 20 augustus stond de 5e Legerdivisie onder de beschutting van de forten van de Antwerpse vesting.Op 25 augustus 1914 nam de hele divisie stellingen in aan de Verbrande brug van Grimbergen.Daarna werden ze in de richting van Eppegem en Vilvoorde gestuurd.Op10 september 1914 kwam de 5e Legerdivisie in contact met de vijand te Bosch en Nieuwenrode.De 11e september 1914 waren de gevechten in volle gang.Ondanks kleine successen was de linkervleugel niet bij machte nog langer aan de vijandelijke druk te weerstaan en op 13 september 1914 trok zich terug op Antwerpen.De 5e Legerdivisie had nog krachtige hulp verleend aan de 4e Legerdivisie te Dendermonde.Lebbeke werd heroverd maar de actie kon niet verder worden gezet.
Bij het beleg van Antwerpen vormde de 5e Legerdivisie de algemene reserve.Op 6 oktober 1914 namen afdelingen deel aan de tegenaanval tussen Duffel en Lier aan de Nete.Na zes uur hardnekkige weerstand werden onze troepen gedwongen hun nieuwe stellingen op te geven en over de Schelde naar de linkeroever te trekken.
Op 12 oktober 1914 stond het hele Belgische leger in de vlakte van de IJzer.
De 5e Legerdivisie lag langs de Ieperlee,van Sint-Jacobs-Kapelle tot Drie Grachten,met een bruggehoofd te Luygem.De 7e oktober werden ze naar Lampernisse gezonden om er de algemene reserve te vormen.Op 19 oktober 1914 kreeg de divisie bevel een zijaanval uit te voeren langs Vladslo en Esen ten einde de verdedigers van Keiem en Beerst te ontlasten.

1916.
De eindeloze wacht aan de IJzer,ook wel de heilige wacht genoemd,was begonnen.Het was een periode met weinig troepenbeweging,van onverwachte schermutselingen,aanhoudende beschietingen,zware arbeid in de modder van de loopgraven,een tijd van waken en wachten.
De divisie bezette achtereenvolgens Lo,Diksmuide,Ramskapelle en Boezinge.Op 15 mei 1916 sneuvelde Jan Baptist te Ramskapelle.Hij bezweek aan verwondingen aan het hoofd (schedelbreuk) en in de buik (doorboorde ingewanden) veroorzaakt door granaatscherven.Tijdens zijn overbrenging naar het veldhospitaal "Cabour" te Adinkerke,overleed hij.Hij werd begraven op de militaire begraafplaats te Adinkerke in graf nr. 1368.Op 20 maart 1925 werd het stoffelijk overschot herbegraven op hetzelfde militaire kerkhof,in graf nr.1353.

Petrus Albert Paelinck werd,als dienstplichtige van de lichting 1907,soldaat 2de klasse,1e bataljon,2e compagnie,bij het 11e Linieregiment,dat ingedeeld was bij de 3e Legerdivisie,onder de leiding van Luitenant-Generaal Leman.Zijn actieve dienst begon op 16 november 1907.
Na de mobilisatie kreeg de 3e Legerdivisie bevel vanuit Hasselt op te rukken naar Luik.Op 4 en 5 augustus 1914 lag het bataljon van Petrus tussen Barchon en Evegnée.De vogende dag werd de toestand kritiek.De 3e Legerdivisie trok zich,uitgeput door zware gevechten ,terug op de Gete.Na zware gevechten bij Halen en Sint-Margriete-Houtem rukte de divisie op 9 september 1914 op over de Dijle te Muizen,Haacht en Rijmenam en nam het dorp van Haacht in.De 10e september 1914 sloegen ze een geweldige aanval af en 's anderendaags veroverden ze Wespelaar en het station van Haacht en Laar.Op 12 september 1914 zette de divisie haar offensief voort met het doel over het kanaal Mechelen-Leuven te komen,maar ze werden gedwongen zich terug te trekken op de bruggenhoofden van Haacht en Rijmenam.De volgende dag plooiden ze terug op Antwerpen,waar ze de sector Dijle-Schelde bezetten.Naar het einde van de maand toe werd de toestand echter zo netelig dat ze zich op 6 oktober 1914 terugtrokken op de linkeroever van de Schelde te Temse.
De koning besliste de weerstand in te richten aan de IJzer in de hoop verbinding te krijgen met de geallieerden.Op oktober 1914 marcheerde het 11e Linieregiment via Lokeren naar Wondelgem en uiteindelijk werd dat regiment per trein van Drongen naar Nieuwpoort getransporteerd.
Op 19 oktober 1914 verdedigde het 11e Linieregiment het bruggenhoofd van Diksmuide dat op 21 oktober 1914 met zware gevechten van man tegen man werd aangevallen.De 21e oktober 1914 werden zware aanvallen met de hulp van Franse mariniers afgeslagen.Ze ondergingen zware beschietingen met granaten van elk kaliber.Om beurten won en week de vijand,die er niet in slaagde het bruggenhoofd van Diksmuide te verovere.In de nacht van 25 oktober 1914 rukten de Duitsers,bij verrassing,de IJzer over en bereikten Kaaskerke.De Duitsers werden echter verslagen en de 3e Legerdivisie maakten 250 gevangenen.
Tijdens de periode die nu volgde,de zgn. heilige wacht,werd de zieke Petrus op 30 november 1914 per ambulance geëvacueerd naar het militair hospitaal "Concordet" te Calais.Hij bezweek er op 10 december 1914 om 01u10.De overlijdensacte werd opgesteld op verklaring van Alfred Debauche,1e Sergeant-Majoor,49j en Emile Duvivier,bediende,58j.Hij werd begraven op destedelijke begraafplaats van Calais,in graf nr.0169.

Camiel Pealinck behoorde tot de klasse van 1909.Op 4 augustus 1914 presenteerde hij zich in de kazerne van het 10e Linieregiment als soldaat 2e klasse.Het 10e Linieregiment was ingedeeld bij de 4e Legerdivisie,geleid door Luitenant-Generaal Michel,en kreeg,bijhet uitbrken van de oorlog,als belangrijkste taak de vesting van Namen te verdedigen.De vijand besloot alle infanteriegevechten te vermijden en de vesting en het garnizoen te verpletteren onder een regen van granaten.Het Duitse leger volgde,na de val van Luik,langs beide oevers de Maas richting Frankrijk.Het Franse leger nam stellingen in bij de Samber.Op 23 augustus 1914 waren alle stellingen en het fort vernield en op 5 september 1914 werd aan de 4e Legerdivisie bevel gegeven zich terug te trekken.
De terugtocht was moeizaam,traag en pijnlijk.De weg was versperd door wagens,die niet vooruit konden en de colonne werd achteraan en opzij bestookt door de Duitsers.De 4e divisie trok via Mariemburg,Couvin,Eteignières,Auvillerds naar Liart,waar ze per trein naar Rouen en later naar Le Havre gevoerd werden.Hier scheepten ze in voor Oostende en Zeebrugge.De 5e september werd de 4e divisie heringericht te Kontich,om ingezet te worden bij de verdediging van Antwerpen.De 4e divisie bracht een bloedige nederlaag toe aan de 37e Landwehrbrigade in de omgeving van Dendermonde.Maar vanaf 5 oktober 1914 werd de toestand kritiek en op 7 oktober 1914 begon de terugtocht naar de IJzer.
Zoals reeds vermeld,lag op 12 oktober 1914 het hele Belgische leger in de vlakte van de IJzer.
Negen dagen later,op 21 oktober 1914,sneuvelde Camiel te Kaaskerke-Perwijze.
Hij werd begraven ter hoogte van de boerderij "Degraeve" te Stuivekeskerke.Het tribunaal van Dendermonde verklaarde officieel,in het Frans: Le décès du nommé Paelinck Camille-Auguste,né à Laarne,le 29 novembre 1889,soldat au 10e régiment de ligne,n° matricule 55.811,mort pour la Belgique à Caeskerke le 21 octobre 1914.
Het verslag werd verstuurd aan de schatbewaarder van het 10e Linieregiment en de bevolkingsofficier van de gemeente Laarne.Later ,op 16 september 1924,werd het stoffelijke overschot herbegraven op het militair kerkhof van Adinkerke,graf nr. 1375.

Nadat de drie broers gesneuveld waren,werd Emiel,door een dépèche van de minister van landsverdediging,Luitenant-Generaal De Ceuninck,weggetrokken van het front en te werk gesteld in het 1ste batterijdepot van het Centre d'Instruction d' Artillerie (C.I.A. - Sine Inférieure) in Frankrijk.Daar verbleef hij van 16 juni 1916 tot 10 november 1918.Op eigen aanvraag mocht hij na het einde van de vijandelijkheden,11 november 1918,opnieuw het front vervoegen in de 5e batterij instructie van de spoorweg.Hij maakte het eindoffensief mee met zijn oorspronkelijke 79e batterij tot zijn demobilisatie,op 4 september 1919 te Xanten,Duitsland.

Na de oorlog werden de frontsoldaten,naargelang hun verdiensten,vereerd met eremedailles en werden een aantal frontstrepen toegekend,afhankelijk van de tijd die ze aan het front hadden doorgebracht.Aan dit laatste was een niet onbelangrijke levenslange vergoeding verbonden.
Emiel Paelinck,die de oorlog meemaakte van 1 augustus 1914 tot het eindoffensief werd terecht vereerd met meerdere medailles.

Afbeelding

Maar met de toekenning van slechts vijf frontstrepen voelde hij zich echter diep in zijn eer gekrenkt.Bij de jaarlijkse vaderlandslievende plechtigheden,zoals op 11 november,zag hij dat zijn kameraden fier zeven of acht frontstrepen droegen.Dat deed hem pijn en hij vond het niet rechtvaardig dat hij slechts vijf strepen op de borst kon spelden.De hogere vergoeding die hij daardoor misliep,vond hij niet belangrijk.Het was hem om de eer te doen en,zoals zijn zoon Roger getuigde: "Hij stond op zijn strepen!".Hij trachte dan ook met alle mogelijke middelen,onder meer met de hulp van lokale politici,te bekomen wat hij meende zijn recht te zijn.Hij richtte aanvragen en smeekschriften aan de diverse ministers van landsverdediging,aan koningin Elisabeth en aan de prins-regent Karel.De laatste brief dateert van 25 oktober 1963,vier maanden voor zijn overlijden op 27 februari 1964.

Een overzicht:
Op 1" november 1920 werd door tussenkomst van de oud-strijdersbond en gewettigd door burgemeester F. De Visscher,een vragenlijst - betrekkelijk het vaststellen der rechten van den strijder - ingediend.Daarin is sprake van 3 frontstrepen en een vergoeding van 300 frank.
Een herberekening (18 februari 1921) van de tijd doorgebracht aan het front,bracht het aantal frontstrepen op vier.
Het Ministerie van Landsverdediging,in een brief van 4 mei 1921,vroeg of het hoofdkwartier van het 5e regiment artillerie kon onderzoeken of de voorschriften van art.9,met betrekking tot het toekennen van frontstrepen voor de periode van 11 november 1918 tot 31 januari 1919,niet konden toegepast worden.Zo ja,dan had belanghebbende recht op vijf frontstrepen.Het antwoord van 18 mei 1921 was positief en op 10 juni 1921 werden vijf frontstrepen toegekend.
Een brief van 27 mei 1921,gericht aan het oudstrijdersfonds,gaf een berekening van de aanwezigheid aan het front en van de vergoedingen daaraan verbonden.

Afbeelding

Op 26 oktober 1947 richtte Emiel een brief aan koningin Elisabeth:

Afbeelding

In het antwoord van 1 december 1947 werden dezelfde argumenten herhaald:37 maanden en 5 dagen aanwezigheid aan het front geven recht op 5 frontstrepen.


Afbeelding

Volksvertegenwoordiger Jules De Pauw(Wetteren) deed op 22 september 1963 nog een laatste poging om alsnog zeven frontstrepen voor Emiel te bekomen.
Het antwoord van 25 oktober 1963,ondertekend door P.W. Segers,verschilde in niets van de vorige.

Op 27 februari 1964 overleed Emiel Paelinck,met het bittere gevoel dat hem onrecht was aangedaan.De overheid had zich strikt aan de letter van de wet gehouden.Het feit dat de drie gebroeders Jan Baptist,Petrus en Camiel voor het vaderland waren gesneuveld,werd nooit als een argument aanvaard voor het toekennen van enkele supplementaire frontstrepen.Dit was niet in de wet voorzien.

Bron:Castellum,vereniging voor lokale geschiedenis van Laarne en Kalken.

Zo heeft Laarne ook een verhaal van vier broers,waarvan er drie sneuvelen en er een teruggetrokken wordt van het front,net als in de film "Saving Private Ryan".


http://www.parochielaarne.be/kerkgebouw/gedenkplaat.htm
http://www.waldack.be/castellum/
2013:Canadian Citizen’s Memorial Campaign in Sicily.
http://www.operationhusky2013.ca/
Plaats reactie

Terug naar “Gestorven voor België 1914-1918 mort pour la Belgique”