Garnizoen- en vestingstad Dendermonde
Geplaatst: 18 aug 2011 07:41
[link2]Eenheden in garnizoen te Dendermonde 1844-1889,http://www.abl1914.be/garnizoen/dendermonde.htm[/link2]
Uit de krant van 1 mei 1968
Infanteriekazerne
De vestingwerken rond Dendermonde verdwenen tussen 1784 en 1789 op bevel van keizer Jozef II.
Reeds in 1814 hebben de Geallieerden het plan opgevat om de oude vestingen te herstellen Tussen 1816 en 1829 werden er, onder de leiding van Engelse en Hollandse ingenieurs, plannen getekend voor een volledig nieuwe vesting Dendermonde. Bij KB van 12 september 1815 ressorteerde de vesting onder de 3e Fortificatiedirectie. Op 5 april 1823 werd de eerste steen van de nieuwe vestingwerken gelegd. De plannen van deze vesting bleven bewaard in het Rijksarchief te Den Haag en in het Rijksarchief te Brussel.
De plannen voor de gebouwen en versterkingen die deel uitmaakten van de Dendermondse vesting werden opgesteld door 1e kapitein-aanwezend ingenieur C. Alewijn. Het plan voor een 'Bomvrije kazerne voor één bataillon' dateert van 1827. De contracten voor de bouw van deze kazerne dateren van 21/8/1828 en 23/5/1829. Als vestigingsplaats koos men een braakliggend terrein achter de huizen aan de Noordkant van de Kerkstraat en de Schelstraat. Een speciaal aangelegde doodlopende straat verbond de Schelstraat met de nieuwe kazerne. Deze straat werd later de Kazernestraat genoemd.
Op 27 augustus 1830 waren de werken grotendeels klaar en werd het laatste inrichtingsplan goedgekeurd. Het gebouw telde twee bouwlagen met elk 14 zalen. De zalen op het gelijkvloers hadden (zoals in het arsenaal) een stevige houten zoldering, de zalen op de verdieping een stevig bakstenen gewelf, afgedekt met aarde. De oorspronkelijke kazerne bestond enkel het huidige hofgebouw. Andere bijgebouwen ontbraken.
Het gelijkvloers telde 14 zalen, waarvan 12 met elk "39 éénmansbedden" voor de soldaten en een kleine kamer voor de onderofficieren of als klein magazijn. De meest westelijke zaal was ingericht tot broodmagazijn en bakkerij met "3 ovens elk voor 250 rations per baksel". De meest oostelijke zaal herbergde de politiekamer, de soldatenkeuken, de onderofficierenkeuken en de eetkamer voor de onderofficieren, die tevens als instructiezaal dienst deed.
Ook op de verdieping waren er 14 gewelfde zalen, waarvan de 12 centrale zalen eveneens slaapzalen waren voor elk 39 soldaten en een slaapkamer voor de onderofficieren. Hier was de uiterst westelijk zaal (boven de bakkerij gelegen) ingericht tot meelmagazijn. In de meest oostelijke zaal waren er afzonderlijke vertrekken met de politie- en de provoostkamers voor de soldaten en de onderofficieren.
In de Belgische periode veranderde er aanvankelijk weinig aan deze kazerne. Dit blijkt uit het kadasterplan van P.C. Popp (1864-65). Het centrale gebouw bleef ongewijzigd en was omgeven met een brede gracht. Voor de kazerne, aan de zuidkant, lag het oefenterrein. De huidige Kazernestraat vormde in haar geheel de toegang tot de kazerne en bleef dus onbebouwd. Aan de Schelstraat werd ze afgesloten met een ijzeren hekken. Een tweede poort bevond zich op de huidige plaats, waar een gracht werd overbrugd. Rechts ervan lag een wachtlokaal. In het verlengde van de hoofdingang verleende een derde poort, aan de achterzijde van de kazerne, toegang tot een smalle weg die het tracé van de wallen volgde.
In het laatste kwart van de 19e eeuw kreeg de kazerne geleidelijk aan de huidige bebouwing, die grotendeels aangelegd werd boven de inmiddels overwelfde randgrachten en ten noordwesten van de hoofdingang. Tegen het oosteinde van de afsluitmuur met de huidige Noordlaan was er een kleine achterpoort. Tegen deze afsluitmuur werden eveneens de latrines opgetrokken. Aan de westzijde lagen een meelmagazijn, een tweedelige celgevangenis en de magazijnen voor de genie en de artillerie. Tegen de zuidelijke muur stonden een lange zij lokalen bestemd voor de onderofficieren van de artillerie en de infanterie: slaapkamers, bibliotheken, instructielokalen, keukens, eetkamers, enz. Links naast de hoofdingang lag het wachtlokaal. Aan de andere zijde waren er nog enkele magazijnen, latrines en de kantine.
Het centrale kazernegebouw herbergde van oost naar west: de keukens van de soldaten en onderofficieren, een waszaal, een refter, acht slaapzalen voor soldaten en onderofficieren, een refter, de financiële dienst, de soldatenschool end e schermzaal, de voorraadkamer, de bakkerij en het broodmagazijn. Op de verdieping waren de zalen van oost naar west ingericht als magazijn vier slaapkamers voor soldaten, een reserveslaapzaal, drie slaapzalen voor soldaten, een refter, drie slaapzalen voor soldaten en een wapenzaal en wapenschool. Aan de bestemming van deze zalen was enkele tientallen jaren later dus nog weinig veranderd.
In deze toestand bevonden zich rond de eeuwwisseling, periode waaruit een reeks prentkaarten en foto's bekend zijn. Ze geven een goed beeld van de toenmalige situatie. Vermoedelijk in deze periode werden er lichte wijzigingen aangebracht aan de steektrappen op beide uiteinden van de voorgevel. Ook ging men de houten vloeren vervangen door stenen vloeren op troggewelven. Na de Tweede Wereldoorlog werd de bedekking met aarde verwijderd en vervangen door een reeks lage daken. Het is door een gebrek aan onderhoud van deze daken en van de erbij horende afwatering, dat het gebouw de voorbije tien jaar steeds meer schade opliep. De renovatieplannen voor deze daken werden steeds op de lange baan geschoven.
Aangezien inmiddels vanwege het Ministerie van Justitie interesse bestond om de kazerne terug te verwerven en te slopen, diende de Oudheidkundige Kring op 7 juni 1991 een dossier in tot bescherming van de kazerne als monument. Dit dossier werd gesteund door senator F. Verberckmoes, minister Norbert De Batselier en senator Jan Lenssens.
Op 28 juli 1992 keurde minister Johan Sauwens het inzetten van de beschermingsprocedure goed en werd het pand opgenomen op het voorontwerp van lijst van voor bescherming vatbare monumenten. Op 12 mei 1993 volgde de goedkeuring van het ontwerp van lijst, met het voorstel tot bescherming van de kazerne als monument en het oefenterrein als stadsgezicht. Deze bescherming werd definitief bekrachtigd door minister Johan Sauwens op 24 juni 1994.
[link2]bron,http://www.dendermonde.be/product.aspx?id=1956[/link2]