Amazoniac schreef:In het persoonlijk dossier vind ik voor Ridder in de kroonorde 21/7/1949 "2° promotion (glaives)"
Voor de Leopoldsorde 21/7/1959 "3° promotion (glaives)"
Ik snap die "promotions" niet. Betekent dat een 2de of 3de " bevordering" op een ereteken dat men al had (Kroonorde, Leopoldsorde) ?
In mijn geval zou ik dan misschien een tweetalige versie moeten hebben voor de Leopoldsorde van 1959: met zwaarden in het juweel én op het lint
of één van beiden ?
Misschien eens een topic hierover openen: ik zie dat Marcbrans wel wat Lleopoldsordes in zijn verzameling heeft.
Ook "Hendriks Medaillehoekje" een site die ik al een tijd niet bezocht heb, weet wellicht raad.
Bedankt,
Amazoniac
Het KB van 14 februari 1939 "betreffende de instelling van een kenteken van twee gekruiste zwaarden op het lint der eretekens in de Nationale Orden" zegt het volgende:
art.1. de eretekens in onze Nationale Orden, welke wegens oorlogsverdiensten voortaan worden toegekend, zullen op het lint der Orde voorzien zijn van een zilveren kenteken (dit versiersel zal bestaan uit twee gekruiste zwaarden en moet overeenstemmen met bijgaand model).
De houders van het ereteken van grootofficier of van commandeur in een onzer Orden, met zwaarden, zullen benevens de ordeplaat of het commandeurskruis, het kruis van officier en het lint met kenteken mogen dragen.
art.2.a) Opgave van de oorlogstitels:
de titels worden toegekend als volgt:
- een titel voor het oorlogskruis met palm
- een titel voor het IJzerkruis
- een titel voor het Vuurkruis
- een titel voor de Medaille van de Strijder-Vrijwilliger 1914-1918
- een titel voor elke vermelding op de Dagorder van het Leger, van het koloniaal leger, of van een geallieerd leger of voor elke bijkomende palm op het oorlogskruis
- drie vierde titel voor elke vermelding op de Dagorder van een Belgische of geallieerde legerdivisie of infanteriedivisie
- een halve titel voor elke vermelding op de Dagorder van een Belgische of geallieerde brigade of dito regiment
- een halve titel voor het oorlogskruis zonder palm noch leeuw
- een halve titel voor elke kwetsuurstreep
- een titel voor de eerste frontstreep en een halve titel voor elke der volgende frontstrepen of erefrontstrepen
- een titel voor elke bevordering in graad wegens een wapenfeit op voorwaarde dat hetzelfde niet reeds beloond werd met een vermelding op de legerdagorder of een ereteken met de palm
- een halve titel voor elke periode van zes maanden welke bij de vuurkaart-eenheden werd doorgebracht, na aftrek van de minimumtijd welke vereist wordt om gezegde kaart te bekomen (9 of 12 maanden)
- een halve titel voor elke periode van zes maanden gevangenschap in Duitsland of internering in Nederland of in Zwitserland tussen 4 augustus 1914 en 1 februari 1919, op voorwaarde dat belanghebbende de frontstreep voor krijgsgevangene bekomen hebbe en met uitsluiting van de perioden van dien aard welke het toekennen van frontstrepen hebben toegelaten
- een halve titel voor de Strijderskaart
- een titel voor elke geslaagde ontvluchting uit een gevangenenkamp in Duitsland
- een halve titel voor elke poging tot ontvluchting uit een gevangenenkamp welke aanleiding gegeven heeft tot beteugelingsmaatregelen van wege de vijand
- een titel voor de ontvluchting uit bezet Belgie welke aanleiding gegeven heeft tot het toekennen van een burgerlijk ereteken 1914-1918
- een titel aan de vrijwillige strijder, 't is te zeggen aan degene die behorende tot of aangewezen zijnde voor een niet-strijdende eenheid, op zijn verzoek naar een strijdende eenheid teruggekeerd is, of er gehandhaafd werd
- een halve titel voor de Herinneringsmedaille van de Afrikaanse Veldtochten
- een titel voor de deelneming aan het Bevrijdingsoffensief van 28 september tot 11 november 1918
de periodegedeelten van minder dan zes maanden komen niet in aanmerking.
b) stelsel van toekenning van de eretekens met zwaarden
Ten einde van de beginne af een behoorlijke verhouding inzake toekenning van het voordeel van het tegenwoordig stelsel in acht te nemen en vooreerst de meest verdienstelijken te belonen, zal er een ereteken met zwaarden verleend worden in de volgende omstandigheden:
- onmiddellijk, aan de oudstrijders met dertien of meer oorlogstitels
- in de loop van het jaar 1939, aan die met 12 titels
- in de loop van het haar 1940, aan die met 11 titels
- in de loop van het jaar 1941, aan die met 10 titels, en zo voort, op de voet van een titel minder per jaar, waarbij thans voorzien wordt in principe niet lager te dalen dan zes titels (1945)
aangezien het daarenboven wenselijk is op periodieke wijze opnieuw te herinneren aan het dapper gedrag van degenen die, door hunne oorlogsverdiensten, onbetwistbare aanspraken op de erkentelijkheid van het land hebben verworven, heeft Zijne Majesteit de koning toegelaten de toekenning van nieuwe bevorderingen met zwaarden om de tien jaar te voorzien.
voorbeeld: een oudstrijder die in 't geheel tien oorlogstitels telt, heeft geen enkele nationale orde bekomen. in 1941 zal hij het Kruis van Ridder in de Orde van Leopold II met zwaarden bekomen, in 1951 zal hij aanspraak kunnen maken op het Kruis van Ridder in de Kroonorde met zwaarden.
---
De bevorderingen worden niet posthuum toegekend.
volgt nog een lijstje met data van de twee bevorderingen:
- eerste bevordering op 21 juli of 15 november 1939 (Nationale Feestdag en Koningsdag) met 12 titels en meer: vóór 1 april 1950
- op 21 juli 1940: vóór 1 juli 1950
- op 21 juli 1941: vóór 1 januari 1951
- op 21 juli 1942: vóór 15 januari 1952
- op 21 juli 1943: vóór 15 januari 1953
- op 21 juli 1944: vóór 15 januari 1954
- op 21 juli 1945: vóór 15 januari 1955
tot zover het belangrijkste uit het KB van 1939.
---
"het besluit voorziet niet in de overdracht van de zwaarden van de ene graad op de andere.
uiteindelijk wordt besloten om de bevorderingen met zwaarden in te stellen, en dit in principe om de tien jaar, met de bedoeling het heldhaftig gedrag te erkennen van degenen die wegens hun oorlogsverdiensten aanspraak konden maken op de nodige erkentelijkheid.
aldus werden bijvoorbeeld de volgende tienjaarlijkse promoties toegekend:
- de 1ste bij KB van 17 februari 1939
- de 2de bij Regentbesluit van 7 februari 1950
- de 3de bij KB van 27 februari 1958
- de 4de bij KB van 18 maart 1968
- de 5de bij KB van 9 november 1971
Aangezien je grootvader 3 promotie heeft gekregen, moet hij ook de Ridder in de Orde van Leopold II met zwaarden hebben gehad.
Het juweel van de Ridder in de Leopoldsorde moet inderdaad zwaarden aan het juweel en op het lint hebben en tweetalig zijn.
Groeten,
Wim