
Uit: R.Christens, K. De Clercq, Frontleven 14/18. Het dagelijks leven van de Belgische soldaat aan de IJzer, Tielt, 1987, p. 20)
Moderators: Exjager, piot1940, Bram1940
De 6 Legerdivisie waartoe alle regimenten Carabiniers en Grenadiers behoren, wordt in reserve van het Veldleger ontplooid in de streek van Waver; de gemobiliseerde klassen 1899 en 1900 vullen de rangen van de Vestingsregimenten aan. De eerste oorlogsweken (6 tot 18 augustus) bestaan voor de Carabiniers vooral uit het innemen van diverse opstellingen en het veelvuldig wisselen van kantonnement. Niet erg bevorderlijk voor zenuwen en moreel! Als gevolg van de Duitse doorbraak en opmars ten Noorden van de vesting Luik en de bedreiging doorheen Haspengouw, moet het Belgisch Veldleger zich terugplooien achter achtereenvolgens: de Gete (Slag bij Halen) de Demer (Aarschot) de Dijle (Leuven) om zich defensief te hergroeperen rond de vesting Antwerpen, de zogeheten “Versterkte Stelling Antwerpen”: de Nationale Redoute. Om de druk op de Britse en Franse strijdkrachten, die de Duitse opmars naar Parijs trachten op te vangen, te verlichten krijgt het Belgisch leger opdracht de Duitse Noordflank aan te vallen. Dit zal tussen 25 augustus en 29 september resulteren in drie offensieve uitvallen vanuit de vesting Antwerpen; opdrachten waarvoor het Veldleger uitgerust noch voorbereid was. De eerste uitval ( 24 tot 26 augustus ) betekende voor Carabiniers en Grenadiers de echte vuurdoop in de gevechten rond Schiplaken en Elewijt. De uitval kende succes want de Duitsers werden verplicht reserves af te wenden tegen deze bedreiging uit het Noorden. Hij eiste evenwel een zeer zware tol inzake “verliezen”. Na de terugtocht binnen de perimeter van de vesting Antwerpen hadden de uitvallende troepen meer dan 3.000 man verloren; de Carabiniers telden een 600-tal doden en gewonden waaronder 15 officieren. Ook de tweede uitval (9 tot 13 september) die op initiatief van koning Albert I plaatsvond en de 6 LD met haar Carabiniers en Grenadiers in een brede omtrekkende beweging over Tremelo en Werchter tot in Tildonk op het kanaal Leuven-Mechelen bracht, stootte op hevige weerstand en een krachtige Duitse tegenaanval. De uitputting nabij na drie dagen intense gevechten en marsen werden de “uitvallers” opnieuw verplicht onder uiterst slechte weersom-standigheden het vertragingsgevecht te voeren richting Antwerpen. Ook deze maal vielen de verliezen bijzonder zwaar uit: 25 officieren en 1.400 Carabiniers waren gesneuveld of gewond geraakt. De effectieven waren bij de beide uitvallen zo uitgedund dat de overblijvende Carabiniers werden samengebracht in twee regimenten; het 3-de en 4-de Regiment hielden op te bestaan. De derde uitval (26 tot 29 september) heeft vooral tot doel bij te dragen tot de verdediging van de Vesting door de aanval te richten op de West-flank van de Duitse aanvallers die ondertussen 130.000 man in lijn hebben gebracht. De sterkte van de vijand verplicht de Koning de aanvalsobjectieven beperkt te houden tot de omgeving van Londerzeel, Malderen, Ramsdonck. De aanval bloedt letterlijk en figuurlijk dood tegen deze overmacht; de “uitvallers” worden verplicht terug te plooien en zich op te stellen op inderhaast opgeworpen verdedigingsstellingen. De Carabiniers reorganiseren zich op 29 september in de buurt van Lippelo, Puurs en Hingene. Ondertussen is ook de belegering van de Vesting Antwerpen daadwerkelijk begonnen en woedt de slag op de buitenperimeter in alle hevigheid. Geconfronteerd met de Duitse successen en de groei-ende bedreiging beslist Koning Albert op 28 september de legerbasis Antwerpen (depots, stocks levensmiddelen en munitie, hospitalen e.d.) te verhuizen naar het Westen; de verdediging moet dus standhouden om deze evacu-atie per spoor (slechts één lijn beschikbaar!) mogelijk te maken. De vestingstroepen waaronder de twee Vestingsregimenten Carabiniers in stelling op de buitenperimeter tussen Lier en Walem, houden inderdaad stand, evenwel ten koste van zware verliezen. Het 2 Regiment Carabiniers wordt vanaf 4 oktober als reserve van het Leger ingezet om de verdediging van de perimeter op de Nete te versterken. In dat kader krijgen zij in de nacht van 5/6 oktober opdracht een gecombineerde nachtaanval uit te voeren om de posities op de Nete te herstellen in de omgeving van Duffel. Een hoogst ongewone en riskante operatie in een onbekend terrein, zonder aangepaste middelen noch enige ervaring, zonder ernstige voorafgaande coordinatie. De aanval wordt dan ook een volko-men mislukking door de chaos en de verwarring die ontstaat. De verliezen zijn opnieuw zeer zwaar maar men slaagt er wonderwel in de overlevenden te hergroeperen in de buurt van Duffel. De evacuatie van de legerbasis nadert haar voltooiing en op 6 oktober beslist Koning Albert, in samenspraak met Britten en Fransen, de Belgische troepen terug te trekken achter de linkeroever van de Schelde. De uitvalsoperaties worden daarmee afgesloten; de troepen zijn uitgeput door de opeenvolgende zware gevechten en de afmattende lange verplaatsingen te voet. Antwerpen wordt de eerste eervolle vermelding op het vaandel van de Carabiniers. Het Belgisch Leger maakt zich klaar voor een diepe terugtocht richting West; terugtocht die uiteindelijk zal eindigen achter de IJzer en die zal overgaan in een vierjarige stellingoorlog waarvan de gruwel en verschrikkingen ons voldoende bekend zijn.zwarte duivel schreef:Paddy,
Tot mijn spijt tevergeefs gezocht wat de Karabiniers-Wielrijders of de Zwarte Duivel heel die periode gedaan hebben.
Groeten
Was een aanvulling op uw vraag...en wat leesvoer en een link.zwarte duivel schreef:Beste Exjager,
Mag ik er u op wijzen dat de Karabiniers-Wielrijders wel onstaan zijn in het Karabiniersregiment, maar dat zij later een zelfstandig bataljon vormden, dat werd toegevoegd aan de cavaleriedivisie onder bevel van Generaal De Witte. Hun kazerne was gelegen in Vilvoorde. In de slag van Halen hebben zij schitterend weerstand geboden aan de duitse overmacht.
De karabiniers zelf zijn steeds een onderdeel gebleven van de zesde legerdivisie.
Groeten