recce schreef:Marc,
Zeer goed hoor, ik heb de vertaling en bewerking in mijn boek gemaakt.
Misschien om op de vraag van Anthony te beantwoorden,mijn bescheidene bijdrage.
Ik kan U en Oudgiske aan bevelen voor meer info over,later zal ik eens mijn drie verschillende modellen laten zien.
Wat de prijzen weet ik bij ondervinding dat ze duur zijn.
En schiet vooral niet op de pianist,als er iets fout is,pls.
I. De ringkraag van de infanterieofficier van het leger.
Versiering in koper of verguld zilver, aangebracht op kleine kwast, die de infanterieofficieren onder hun wapens dragen. Dit is een overblijfsel van de oude wapenrusting, die men rond de hals droeg. De ringkraag geeft aan dat de officier in dienst is. Onderweg en in oorlogstijd wordt het voortdurend gedragen. In het garnizoen bedient men zich er slechts van voor gewapende dienst en bezoeken van het korps. In het algemeen draagt men de ringkraag iedere keer als het regiment uitrukt met banier, maar enkel afzonderlijk indien het bevel gevoerd wordt in functie van officier met wachtdienst of kwartierdienst.
De ringkraag is voor de infanterieofficier, wat de patroontas (giberne) is voor de soldaat en de patroontas (cartouchière) voor de cavalerieofficier.
In deze termen definieert de Franse generaal Couturier de ringkraag in zijn Dictionnaire portatif et raisonnés des connaissances militaires, uitgegeven in 1825.
Gemiddelde afmetingen van de plaat:
lengte, plat: 155 mm
breedte, vanaf midden: 55 mm
doorsnede buiten de kroon: 50 mm
doorsnede binnen de kroon: 37,5 mm
hoogte van de Leeuw: 37,5 mm
gewicht: 65 gr
a. Eerste model, eerste type.
Dit attribuut, waarvan de officiële beschrijving onvindbaar is, werd op 30 december 1830 door de Commissaire Générale de la Guerre opgelegd voor de Infanterie en de Jagers te Paard.
Het is zeer zeldzaam: slechts twee exemplaren zijn bekend, waarvan één er zich bevindt in de collectie van het KLM te Brussel.
De ringkraag bestaat uit een ronde plaat in verguld zilver in de vorm van een maan in het kwartier, met afgeronde uiteinden die elk een in zilver gedrukte leeuwkop tonen .
b. Eerste model, tweede type 1831.
Het ringkraagattribuut werd mogelijk als te revolutionair beschouwd, en de Regent onderdrukte de piek en de helm
(die ook op de shako van de linies stonden) in een koninklijk besluit van 30 mei 1831, onder het
voorwendsel de staatslegers en de militaire decoraties te willen uniformiseren. De patriottische kranten van die tijd toonden zich hierdoor geschandaliseerd, maar de beslissing werd toch doorgevoerd.
In afwachting van de nieuwe mallen, werden in eerste instantie de piek en de helm gewoon van de oude modellen verwijderd, hetgeen ze zeer zeldzaam heeft gemaakt. Een aantal exemplaren van het tweede model vertoont dus nog een deel van de schacht van de piek tussen de poten van de leeuw.
Het midden van de plaat vertoont de rechtopstaande Belgische leeuw die naar links kijkt (voor de drager), op een sokkel geplaatst s en een piek dragend met een Luikse pet (vrijheidsmuts “Liégeoise”) er op. De leeuw wordt omgeven door een lauwerenkroon, en het geheel is uitgevoerd in ingedrukt zilver.
Het midden van de plaat vertoont de rectopstaande Belgische leeuw die naar links kijkt (voor de drager), op een sokkel geplaatst s en een piek dragend met een Luikse pet (vrijheidsmuts “Liégeoise”) er op. De leeuw wordt omgeven door een lauwerenkroon, en het geheel is uitgevoerd in ingedrukt zilver.
b. Eerste model, tweede type 1831.
Het ringkraagattribuut werd mogelijk als te revolutionair beschouwd, en de Regent onderdrukte de piek en de helm
(die ook op de shako van de linies stonden) in een
koninklijk besluit van 30 mei 1831, onder het
voorwendsel de staatslegers en de militaire decoraties te willen uniformiseren. De patriottische kranten van die tijd toonden zich hierdoor geschandaliseerd,
maar de beslissing werd toch doorgevoerd.
In afwachting van de nieuwe mallen, werden in eerste instantie de piek en de helm gewoon van de oude modellen verwijderd, hetgeen ze zeer zeldzaam heeft gemaakt. Een aantal exemplaren van het tweede model vertoont dus nog een deel van de schacht van de piek tussen de poten van de leeuw. Het ministerieel besluit van de 1ste juli 1831 bepaalde definitief de tenue van de soldaten, en herhaalde zorgvuldig het verbod op de "revolutonaire" piek attributen.
Ondanks de nauwgezetheid van die periode bestaan er geen uitvoerige
beschrijvingen van de nieuwe ringkraag; desalniettemin spreken enkele rapporten van generale inspecties erover dat de officieren ringkragen in verguld rood koper droegen,waar dit bij anderen dan weer geel was, "waaruit blijkt dat als het
verguldsel slijt dit een schokkend onderling verschil veroorzaakt voor dat
deel van de tenue". Op 5 mei 1831 nodigde de Minister van Oorlog bovendien de Korps- en Depôtsoversten uit om de in de contracten voor de levering van deze
voorwerpen te voorzien dat die steeds uitgevoerd zouden worden in geel koper.
C. Tweede model 1845
In 1845 moderniseerde de infanterie haar tenues (Koninklijk Besluit van 31 januari 1845), en de ringkraag werd verkleind. Ze was nog steeds in geel koper, en vertoonde ook nog steeds leeuwenkoppen aan de twee uiteinden om de gouden koorden vast te maken, die de plaat verbonden aan de knoop van de epaulet. De Belgische Leeuw in het midden van de plaat was evenwel aanzienlijk getemd: ooit dreigend en klaar voor de strijd, lijkt hij vanaf nu haast nonchalant te leunen op een ovalen blazoen dat het cijfer van de koning draagt,
met het hoofd gedraaid naar links. Hij staat nog steeds op een sokkel, maar de lauwerenkroon maakte plaats voor enige kleine takken, die één van een eik (links van de leeuw), en de ander van de olijfboom (rechts van de leeuw), dit alles in het zilver.
Gemiddelde afmetingen van de plaat:
- Lengte: 170 mm
- Breedte: 50 mm
- hoogte van het ornament: 47 mm
De ringkraag verdween uit het leger op 19 oktober 1853 om vervangen te worden door de sjerp
in amarantkleurige zijde.
II. De ringkraag van de infanterie officier van de Belgische Civiele Garde.
De uniformen van de Civiele Garde, vaag omschreven door het Reglement van 19 oktober 1830,
dragen dit accessoire niet, gravures uit die tijd leren ons dat het bij officieren van die legioenen niet
in gebruik was.
a. eerste model 1831
Op 28 juni 1831 verscheen een dagorder van de Inspecteur-Generaal met het reglement omtrent de klederdracht en de uitrusting van de officieren van de Civiele Garde, die hen voorschreef om tijdens de dienst net als de officieren van het leger de ringkraag te dragen.
De exemplaren in het bezit van de KLM, waarvan de oorsprong volledig bekend is, komen overeen met de ordonnantie voor het leger (model 1831), en vertonen een verzilverde koperen plaat met
vergulde versieringen. Ze werden gedragen op de vest.
De officieren van de Civiele Garde die in bepaalde gemeenten werden gemobiliseerd hadden
uniformen van dezelfde stof als het leger, en droegen de ringkraag "en grande tenue".
De "plaat" nr. 21 van Madou (Armée Belge - Garde Civique 1ste Bataljon) en een aquarelportret van 1833, beiden vertoond in het KLM, lijken te tonen dat dit kenteken een vergulde plaat had met een zilveren ornament, net als voor het leger!
b. Tweede model 1848.
Op 18 juni 1848, toen de Civiele Garde haar tuniek had aangepast, werd de ringkraag ook
veranderd. Het model van het leger beschreven in het Koninklijk Besluit van 31 januari 1881,
maar de plak werd verzilverd en de versieringen verguld.
De ringkraag van de Civiele Garde werd afgeschreven door het Koninklijk Besluit van
17 november 1881, die de tunique-vareuse en het befaamde hoofddeksel "Trois-François" invoerde.
Hij werd niet vervangen, zoals bij het leger het geval was, door een sjerp in Duitse stijl of enig ander prijzig ornament.
Bron: AMI : 05 januari 1980.
Insignes des grades ,vrije vertaling en bewerkt, Auteur Mr Jaccques Van den Haute.
1. Carnets de la Fourragère,1925: L. Leconte
2. Cabinet des Estampes, MRA (KLM)
3. Hausse-cols verzameling: Urbain Huyhebaert
4. Foto van de originele doos Claude FEYS en André Mollenkens