Zullen eens van voor af aan beginnen, gebruik makende van de toen geldende terminologie. Bij de infanterie van het actieve leger en van de eerste reserve (linie, jagers te voet, grenadiers, carabiniers) ging de organisatie op oorlogsvoet (=volle sterkte) als volgt:
A. Een regiment infanterie bestaat uit drie bataljons infanterie en een bataljon tuigen. Daarnaast is er nog een peloton verkenners, een medische compagnie en een stafcompagnie.
B1. Een bataljon infanterie bestaat uit drie compagnies fuseliers en een compagnie mitrailleurs, plus de bataljonsstaf.
B2. Het bataljon tuigen bestaat uit een compagnie c47, een compagnie m76 en een compagnie mitrailleurs. Plus de bataljonsstaf.
C1. De compagnie fuseliers:
1. Een
gevechtsgroep bestaat uit een ploeg Fuseliers-Mitrailleurs en een ploeg Fuseliers-Grenadiers elk onder leiding van een korporaal. De gevechtsgroep wordt geleid door een sergeant. In totaal een man of vijftien.
2. Vier gevechtsgroepen vormen een
peloton, onder leiding van een onderluitenant of een luitenant (soms een adjudant). De officier gaat mee te voet zoals zijn manschappen en heeft ook nog een soldaat-klaroen en een soldaat-ordonnans.
3. Drie pelotons vormen een
compagnie onder leiding van een luitenant, kapitein of kapitein-commandant. Er is in de compagnie ook nog een peloton buiten gelid voor het verbindingspersoneel en het bevoorradingspersoneel. De compagniecommandant heeft een fiets. Er zijn nog negen andere fietsen voor het verbindingspersoneel en het onderofficieren van het peloton buiten gelid. De compagnie heeft drie paardenkarren (levensmiddelen, munitie en veldkeuken) en een camion (voor persoonlijke bagage die niet in de rugzak kan)
In totaal 4 officieren, 19 onderofficieren en 207 troep.
C2. De compagnie mitrailleurs:
1. Een
sectie mitrailleurs bestaat uit twee ploegen met elk een Maxim mitrailleuse. Elke ploeg omvat acht militairen, waarvan een korporaal. De sectie wordt geleid door een sergeant. Elke sectie heeft ook een paardenkar met munitie.
2. Twee secties vormen een
peloton onder leiding van een adjudant, onderluitenant of luitenant. De pelotonscommandanten hebben hier wel een fiets en gaan niet te voet. De pelotonscommandant heeft ook een klaroen en een ordonnans.
3. Drie pelotons vormen samen met het peloton buiten gelid een
compagnie (zie hierboven). Ook hier zijn weer tien fietsen, een voor de compagniecommandant en de rest verdeeld in het peloton buiten gelid. De compagnie heeft dus zes paardenwagens voor munitie, een paardenwagen voor materiaal, een veldkeuken en een paardenkar voor levensmiddelen plus dan nog de camion voor de persoonlijke bagage.
Oftewel 4 officieren, 13 onderofficieren en 164 troep.
C3. De compagnie c47:
1. Een
sectie bestaat uit twee c47 antitankkanonnen elk onder een korporaal. De sectie staat onder een sergeant. Elk kanon wordt getrokken door een Vickers Utility B rupsvoertuig.
2. Twee secties vormen een
peloton met een adjudant, onderluitenant of luitenant. De man heeft een velo.
3. Drie pelotons plus het peloton buiten gelid vormen een
compagnie. De compagniecommandant heeft een fiets. Er zijn dus in totaal twaalf kanonnen, met twaalf trekkers. Daarnaast zijn er drie reservetrekkers, twee motorwielrijders, vier camions, een camion voor levensmiddelen met veldkeuken en een camion voor bagage. Geen paardengedoe bij de antitankkanonnen dus.
Dus 4 officieren, 22 onderofficieren en 144 troep.
C4. De compagnie m76:
1. Een
sectie bestaat uit twee m76 mortieren. Elke mortier wordt op een paardenkar vervoerd.
2. Twee secties vormen een
peloton. De pelotonscommandant heeft een fiets.
3. Twee (en geen drie) pelotons plus het peloton buiten gelid vormen een
compagnie. Er zijn ook weer tien fietsen. Een een bagagecamion. De rest zijn paardenkarren: twee materiaalwagens, een veldkeuken, een wagen voor levensmiddelen
In totaal 3 officieren, 17 onderofficieren en 139 troep.
C5. De medische compagnie:
1. Had vier pelotons van twee secties.
2. Elk peloton had een paardenwagen. Er waren twee ambulances.
3. Alle officieren, ook de dokters, hadden een fiets. De rest ging te voet.
In totaal 6 officieren, 14 onderofficieren en 95 troep.
C6. Het peloton verkenners
1. Had drie gevechtsgroepen elk onder een sergeant
2. Het peloton werd geleid door een adjudant, onderluitenant of luitenant
3. Buiten negen motorwielrijders had iedereen een fiets. Er was ook een camionette voor de bagage. De pelotonscommandant reed rond in een moto-sidecar.
1 officier, 3 onderofficieren, 45 troep
C7. De stafcompagnie
1. Groepeerde het transmissie- en observatiepersoneel, de zadelmaker, hoefsmeden, mecaniciens, stafofficieren, enz...
Er valt nog meer over te zeggen hoor... De regimenten van de tweede reserve hadden geen zware wapens. En bij de Cyclisten, Grenswielrijders en Ardeense Jagers zat het weer anders in elkaar. En dan had je nog de cavalerie, artillerie en genie en de rest. Hopelijk helpt dit een beetje.
Als je veel moed hebt, moet je de documenten op Jeans website eens uitpluizen. Zie
http://www.abbl1940.be, sectie Links en Documenten download.
Je kan ook eens rondkijken op onze wiki
http://18daagseveldtocht.wikispaces.com
Walter