België en het Schlieffenplan, augustus-september 1914.

De geschiedenis van het Belgische leger in de periode 1914-1918.

Moderators: Exjager, piot1940, Bram1940

Gebruikersavatar
Paddy
Berichten: 7570
Lid geworden op: 28 mei 2011 10:25
Locatie: Dendermonde, Idiot Trench
Contacteer:

België en het Schlieffenplan, augustus-september 1914.

Bericht door Paddy »

Geplaatst: 22 Nov 2010 23:10
Gepard schreef:Leopold II keerde in 1904 als een geslagen hond uit Berlijn terug van een staatsbezoek aan de Duitse keizer Wilhelm II. Die had de Belgische vorst 2 miljoen pond sterling geboden en onder meer Frans-Vlaanderen in het vooruitzicht gesteld, in ruil voor de vrije doortocht van het Duitse leger bij een eventuele oorlog met Frankrijk. Toen de verbouwereerde Leopold had tegengeworpen dat zijn parlement die koehandel nooit zou goedkeuren, had Wilhelm geroepen 'Wie niet voor mij is, is tegen mij'.

Afbeelding

Het door de Europese grootmachten van 'eeuwige neutraliteit' verzekerde België vervulde een sleutelrol in het Duitse oorlogsplan dat generaal Alfred Von Schlieffen vanaf 1891 tot zijn pensioen in 1906 punctueel had voorbereid en tot zijn dood in 1913 nog perfectioneerde. Het levenswerk van de chef van de generale staf stoelde op glasharde berekeningen met als cijfermateriaal anderhalf miljoen soldaten, tienduizenden stuks artillerie, honderdduizenden cavalerie- en trekpaarden en honderdduizenden tonnen munitie en voorraden. Onwrikbare organisatie- en tijdschema's, vanaf de eerste dag van de mobilisatie tot aan de slagorde aan de fronten, rolden uit de berekeningen.
De axioma's van Von Schlieffen waren al even mathematisch: bij een Europees conflict zou Duitsland onvermijdelijk of met aartsvijand Frankrijk, of met Rusland in oorlog komen en omwille van het Frans-Russische defensieverdrag (1892) betekende dat noodzakelijkerwijs met beide. Het grote vraagstuk was dus hoe het Duitse leger zich tegen die tweefrontenoorlog moest verweren.

Bewegingsruimte.
Onmogelijk te verbergen gegevens als de omvang en ligging van het spoorwegennet en de omvang van het spoormaterieel (locomotieven en wagons) leerden dat het gigantische Rusland minstens zes weken nodig zou hebben om in slagorde aan de Duitse oostgrens (Oost-Pruisen) te staan. Het was evenmin een geheim dat het Franse leger in het westen al na twee weken vanaf de mobilisatie gereed zou zijn voor het offensief. Von Schlieffen concludeerde hieruit een heldere lijn: Frankrijk diende binnen zes weken een beslissende nederlaag te worden toegebracht, daarna moest de Duitse troepenmacht per spoor razendsnel naar het oostfront worden gebracht om met de Russen af te rekenen. Het kernprobleem was uiteraard hoe Frankrijk binnen zes weken verslagen kon worden. Niet door een inval aan de gezamelijke Frans-Duitse grens, want daar hadden de Fransen een zware fortengordel aangelegd. Een waarschijnlijke doorbraak zou bovendien niet meteen beslissend zijn omdat de Franse korpsen aan de Belgische grens en de reserves uit het achterland te hulp zouden schieten. Er was kortom een veel groter manoeuvre aan een zeer breed front vereist: een enorm wijds offensief dat het Franse leger meteen in z'n geheel bond, om het vervolgens door een omsingelende beweging van de rechterflank in de rug aan te vallen. Als een molenwiek, met het Zwitserse Basel als scharnier, diende het Duitse leger door de Belgisch-Luxemburgse Ardennen en over de Vlaamse laagvlakte te scheren. Volgens Von Schlieffen moest 'de man op de uiterste rechtervleugel met zijn rechtermouw langs het Kanaal schuren'. De schending van het grondgebied van België (en Luxemburg) verdisconteerde de koudbloedige stafchef louter in militaire termen: het (verouderde) Belgische leger van hooguit tweehonderdduizend man - dat van Luxemburg deed niet ter zake - telde hij eenvoudigweg op bij het Franse miljoenenleger en dan nog bezat Duitsland het overwicht. Ook de mogelijke Britse interventie omwille van de schending van de Belgische soevereiniteit nam hij op de koop toe: het weliswaar geharde Britse beroepsleger vormde met een sterkte van 180.000 man binnen het geweld van miljoenen evenmin een doorslaggevende factor.
De 'militaire noodzaak' van het plan overtuige de keizer en de opeenvolgende kanseliers. Wilhelm deed zelf nogal grove pogingen de Belgische koning Leopold II en zijn opvolger Albert I op een 'verstandige' keuze voor te bereiden. Duitsland stelde zich een ongehinderde opmars naar de Belgisch-Franse grens voor, met 'een Belgisch leger,opgesteld ter weerszijden van de wegen, waarlangs het Duitse leger opmarcheert', zoals een Duitse diplomaat het formuleerde.

Vesting Luik.
Zo raakte België op 4 augustus 1914 volgens de ijzeren wetten van het Schlieffenplan bij de Grote Oorlog betrokken. Het ultimatum tot vrije doortocht dat koning Albert op 2 augustus 's avonds onder ogen kreeg, werd na een nachtelijke vergadering met kabinet en generale staf achter afwijzend beantwoord: het kleine koninkrijk zou zich met alle macht verdedigen! De koning gaf meteen de opdracht de Maasbruggen rondom Luik op te blazen. Een persoonlijk, tot medewerking manend telegram van Wilhelm ontlokte Albert de uitspraak; 'Waar ziet die man me voor aan!'
De Belgische afwijzing was een tegenvaller voor de Duitsers, maar geen complete verrassing. Voor snelle verovering van het essentiële spoorwegknooppunt Luik was zelfs een speciale legermacht van tegen de 60.000 man, 166 kanonnen en houwitsers en 200 machinegeweren geformeerd. Maar aan de vesting Luik, in een omtrek van 40 kilometer omringd door een twaalftal forten met in totaal 400 stuks geschut en een totale bemanning van om en bij de 32.000, zouden ze een zware dobber hebben. De eerste, naïef-enthousiaste stormlopen op de forten liepen onder Belgisch afweervuur uit in afzichtelijke bloedbaden, waarbij de gesneuvelden zich met hopen op elkaar stapelden. Bij Luik manifesteerde zich voor het eerst het gruwelijke stramien van een vier jaar aanhoudende, ongekende mensenslachting: massa soldaten die door moordend repeteergeweer-, mitrailleur- en artillerievuur heen op een vijandelijke linie of bastion afstormden, waarbij hun enige dekking werd gevormd door de lichamen van omringende collega's....die bij bosjes vielen.
Hoewel de citadel van de stad al op 7 augustus verloren was gegaan, bereikten de Duitsers pas de overhand toen ze op 12 augustus enkele stuks van het monsterlijke 420-mm kanon 'Gross Bertha' in stelling brachten.Het dikke beton van de moderne Luikse forten was toch niet bestand tegen het helse geweld van de 900 kilo wegende granaten: vanaf vier kilometer afstand werden de forten een voor een in puin geschoten. De vesting Luik werd op 16 augustus volledig overmeersterd.

Oorlogsmisdaden.
Gedurende de strijd om Luik was een aantal Duitse cavaleriedivisies al richting Leuven en Brussel opgerukt. Bij Halen vond een beperkt maar fel treffen plaats met Belgische verdedigers. Onder dreiging van een massieve Duitse aanval liet koning Albert, in zijn functie van opperbevelhebber, de aan de rivier de Gete geposteerde Belgische hoofdmacht naar de Vesting Antwerpen terugtrekken. Hieronder bevond zich ook de tijdens de inval bij Luik gelegerde 3de divisie, die door vestingscommandant Leman tijdig naar de Gete was gestuurd.
Eenheden van het Duitse Eerste Leger gingen zich op 25 augustus in Leuven te buiten aan moordpartijen en brandstichting, culminerend in het wereldwijd verafschuwde uitbranden van de universiteitsbibliotheek met een onbetaalbare antiquarische collectie. De Duitse troepen in België maakten zich vanaf de eerste oorlogsdag schuldig aan zinloze vernielingen, brandstichtingen en willekeurige parate executies van burgers als repressaille voor het vermeende optreden van francs-tireurs - verzetsstrijders in latere termen. Deze oorlogsmisdaden die snel de internationale pers haalden, kleurden de reputatie van het 'cultuurland' Duitsland over de hele wereld inktzwart. Het brute Duitse optreden vloeide grotendeels voort uit een welbewust afschrikkingsbeleid in verband met het strakke tijdschema van het Schlieffenplan, dat elk oponthoud tot potentiële ramp verklaarde: 'illegale' sabotage, waartoe ook het opblazen van de Maasbruggen werd gerekend, moest rücksichtslos (genadeloos) de kop worden in gedrukt! Zo werden onder meer in Tamines 384 burgers en in Dinant 612 burgers door massaexecuties ter dood gebracht.

Marne.
De drie door België oprukkende Duitse legers, samen 700.000 man sterk - naast de vier legers in Elzas-Lotharingen en Luxemburg die een meer defensieve taak hadden - lieten zich conform het plan niet 'afleiden' door het nu bij Antwerpen geconcentreerde Belgische leger. De vesting Namen aan de Maas werd op 24 augustus ingenomen, na drie dagen beschieting met de inmiddels beproefde 420-mm houwitsers. Bij Bergen botsen de Duitsers op bijzonder zware tegenstand van het Britse expeditieleger. De Duitse stoomwals, die haast achteloos al tienduizenden gesneuvelden geleden én gemaakt had, was vooralsnog niet te stoppen. Fransen en Britten begonnen, in door de zomerse hitte extra uitputtende dagmarsen van 20 à 30 km, aan de terugtocht op de vesting Parijs, waarbij ze voortdurend achterhoedegevechten moesten leveren.
Bij de rivier de Marne, op amper 50 kilometer van de door de Franse regering al verlaten hoofdstad, werd de nachtmerrie van Von Schlieffen - 'Maak de rechterflank sterk!' zou hij op zijn sterfbed nog hebben uitgebracht - realiteit: hij had niet goed gerekend, voor de beslissende slag bleken er toch te weinig troepen te zijn! Volgens het ideale plan had de rechterflank langs het Kanaal moeten schuren. Daartoe beschikten de Duitsers sowieso niet over voldoende manschappen, ondanks de revolutionaire beslissing om (bijna een miljoen) reservisten als frontsoldaten in te zetten. In de uitgevoerde versie van het plan bleef de reikwijdte van de rechterflank beperkt tot het gebied ten oosten van Lille, maar was daarbij - met de capaciteit van de aanvoerwegen als beperkende factor - maximaal 'zwaar'. Ook dit maximum bleek op het moment suprême ontoereikend, temeer omdat detacheringstroepen in het veroverde territoir bijna een zevende deel van het westelijke leger opeisten (iets wat Von Schlieffen en zijn opvolger zich hadden moeten realiseren).
Strategisch mislukte het plan doordat het Eerste Leger - waarvan de manschappen inmiddels 420 kilometer te voet hadden afgelegd - zich liet verleiden om in achtervolging op de terugtrekkende Fransen bovenlangs Parijs te trekken, terwijl het beslissende, omsingelende manoeuvre onderlangs plaats moest vinden. Hoe dan ook behaalden de zich terugtrekkende Franse en Britse troepen tegenover de drie Duitse legers aan de Marne uiteindelijk een getalsmatig overwicht: 36 tegen 30 divisies. Het op 5 september ingezette tegenoffensief dreef de Duitsers, onder afgrijselijke wederzijdse verliezen ver terug. Het Schlieffenplan was helemaal mislukt, hoewel de veronderstelde rampzalige gevolgen aan het Oostfront uitbleven doordat het Russische leger tegenover de beperkte Duitse strijdmacht - slechts een achtste deel van het totale leger - buitengewoon zwak presteerde.

Naar de IJzer.
Het Belgische leger bij Antwerpen had gedurende de titanenstrijd in Noord-Frankrijk enkele uitvallen naar de Duitse bezettingstroepen ondernomen, waarbij Aarschot kortstondig werd heroverd. Hoewel het in verhouding om speldenprikken ging, waren deze uitvallen nuttig omdat ze de vijandelijke troepen bezighielden en hun aanvoerlijnen belastten. Het zich in Noord-Frankrijk terugtrekkende Duitse leger begon nu zijn achterhoede veilig te stellen.
De grote Duitse aanval op het bolwerk Antwerpen, met inzet van 120.000 soldaten en zware artillerie, ging op 1 oktober van start. Zeven dagen later besloot de koning-opperbevelhebber het veldleger, met achterlating van het Antwerpse garnizoen, langs de kust te evacueren en bij de geallieerden aansluiting te laten zoeken.
Zowel de Duitsers als de oprukkende Fransen en Britten waren inmiddels bezig de frontlinie tot aan het Kanaal te sluiten: 'de wedloop naar de kust'. Het Belgische leger streek neer in de Westhoek, achter de rivier de IJzer. Hier dan eindelijk, zo beval Albert, zou het nog 75.000 man tellende veldleger voluit slag leveren. Ter versterking van de linie liet hij grote stukken land onder water zetten. Zoals bekend zou het minieme stukje grondgebied achter de IJzer, dat in Belgische handen bleef, met plaatsnamen als Ieper, Passendale en Diksmuide, uitgroeien tot één van de afschuwelijkste slagvelden uit de geschiedenis.
Greetings from a Little Gallant Belgian
Patrick De Wolf
Militaria-Ruilbeurs Hangar 42 Dendermonde,http://www.facebook.com/Hangar42Militaria
There is a very fine line between "hobby" and "mental illness".
Plaats reactie

Terug naar “De Eerste Wereldoorlog - la Première Guerre Mondiale”